„Zoenende homo’s aanstootgevend”
DEN HAAG – Hoewel de acceptatie van homoseksualiteit door Nederlandse burgers ten opzichte van 2006 met 5 procent is verbeterd, vindt nog steeds 41 procent van de Nederlandse burgers twee in het openbaar zoenende mannen aanstootgevend. Bijna 30 procent zegt hetzelfde over vrouwen.
Dat blijkt uit een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat dinsdag is verschenen. Het rapport is geschreven in opdracht van minister Van Bijsterveldt (Onderwijs) om inzicht te krijgen in de trends en huidige situatie in Nederland in vergelijking met andere Europese landen.
Nederland is koploper in Europa als het gaat om de acceptatie van homoseksualiteit, op de voet gevolgd door Zweden en Denemarken.
Gelijke rechten voor huwelijk en adoptie worden in Nederland het meest onderschreven. Vooral in Oost-Europese landen zoals Roemenië, Polen en Letland is er weinig draagvlak voor openstelling van het burgerlijk huwelijk voor paren van gelijk geslacht en voor het recht op adoptie door homoseksuele stellen.
De acceptatie van homoseksualiteit door Nederlandse burgers is ten opzichte van 2006 toegenomen. In 2010 was 10 procent van de bevolking homonegatief, in 2006 was dat nog 15 procent.
Volgens het SCP is de weerstand tegen homoseksualiteit vooral in orthodox-christelijke kringen groot. Van degenen die ten minste één keer per week naar de kerk gaan staat 50 procent afwijzend tegenover homoseksualiteit. Ook onder niet-westerse migranten is het aandeel dat homoseksualiteit afkeurt relatief groot, aldus het SCP. Het baseert zich voor die cijfers echter op gegevens uit 2005.
SCP-onderzoekster dr. S. Keuzenkamp vindt desgevraagd niet dat orthodoxe christenen in haar onderzoek in een negatief daglicht staan door actuele cijfers over alleen die groep te communiceren. „In orthodox-islamitische krijgen zal er doorgaans hetzelfde worden gedacht over homoseksualiteit. Onderzoek onder niet-westerse migranten is echter kostbaar. Actuele cijfers over deze groep zullen volgend jaar worden meegenomen.”
Onderzoek onder scholieren laat zien dat relatief veel van hen negatief zijn over homoseksualiteit, vooral jongens. Bovendien is de homonegativiteit onder basisschoolleerlingen groter dan onder studenten in het voortgezet onderwijs.