De motie van wantrouwen werd ingediend door de ChristenUnie en de Transparante Partij voor Algemeen Belang (T-AB, die gevormd wordt door de eerder uit de VVD-fractie gestapte mevrouw Jansen) en was de ontknoping van zich al tijden voortslepende moeilijkheden waarvoor de oppositie het college verantwoordelijk stelde. „Deze gevoelens zijn ontstaan door een gebrek aan vaardigheid bij de meerderheid van het college om gestalte te geven aan openheid, betrokkenheid, transparantie en de voortgang van projecten”, aldus de motie.

In de oorspronkelijke vorm werd het vertrouwen opgezegd in zowel May als CDA’er Janssen. Maar omdat deze laatste momenteel ernstig ziek is, pasten CU en T-AB de motie zodanig aan dat de wethouder op een later tijdstip alsnog het vertrouwen verliest. VVD, CDA en PvdA waren het volstrekt oneens met deze gang van zaken. Het amendement en de motie werden met negen stemmen aangenomen, acht raadsleden stemden tegen.

CU-fractievoorzitter Voorberg en indiener van de motie is ervan overtuigd dat er ingrijpende beslissingen nodig waren, gezien de ontwikkelingen in Hardinxveldse raad. Hij gaf aan dat „dit grote consequenties zal hebben voor de raad, het college en de ambtelijke organisatie. Toch kunnen we er niet omheen. We zijn dit aan onszelf, onze achterban en niet het minst aan onze burgers verplicht.”

PvdA’er M. P. Van den Bout was van mening dat raad én college worstelen met het duale stelsel. Hij vroeg zich af „of het terecht is dat de raad de schuld bij het college zoekt.” PvdA’er K. Putters was het daarmee eens. „Als het college zegt dat een voorstel niet kan, reageert de raad als een overgestreste puber.”

De betrokken wethouder K. H. May laakte het gebrek aan concrete aanleidingen voor de motie tegen hem. „Ik heb geen probleem met afrekening, maar dan moeten daar wel concrete zaken aangewezen worden.”

Wethouder G. van Brenk (SGP) „voelde wat eraan zat te komen”, zei hij. Van Brenk is pas een halfjaar actief als wethouder in Hardinxveld-Giessendam. Hij volgde de opgestapte VVD-wethouder Tromp op. „De werksfeer met May en Janssen is zeer goed. We zijn een team aan het worden”, aldus Van Brenk. Ook hij meent dat de hele kwestie te heeft maken met het duale stelsel. „Als er zaken niet goed gingen keek de raad niet in de spiegel maar naar het college. Dat deed het dus al gauw verkeerd.”

Van Brenk blijft als wethouder in de motie ongenoemd. De SGP’er vindt dat niet makkelijk: „Ik heb het er zeer moeilijk mee. Mijn naam staat niet in de motie vermeld. Wat is mijn plaats?” De wethouder, die op sympathie kan rekenen bij de verschillende fracties, laat weten dat hij vooralsnog geen uitspraken doet over al dan niet aanblijven. De motie werd uiteindelijk aangenomen met negen stemmen voor en acht tegen.