Betuws boomgaardfruit met blosjes
Ze zijn dik en gezond, rond en groot. Het voorjaarszonnetje heeft ze goed gedaan. En wie er gretig zijn tanden in zet, spuit het sap in zijn gezicht. Het gaat over de appels en peren van de nieuwe oogst. In de Betuwe is alles rijp voor de pluk.
De takken van de fruitbomen buigen door onder hun zware last. Jan Bunt, teler in Beusichem, beent op de eerste dag van het oogsten tussen de stammen door naar het clubje Polen dat net begonnen is. Een ‘treintje’ met vijf kisten op rij wordt omringd door tien seizoenswerkers. Hun kleren zijn nat van het reiken tussen de beregende takken. „Plukken is het moeilijkste niet”, zegt Bunt, die vanmorgen zelf de instructies gaf. Goed boven aan het steeltje pakken, zachtjes in de kisten leggen en voor het hoge fruit een trapje gebruiken. Maar veel verder dan wat eenvoudige uitleg komt het niet met de Polen. „Da versta ’k nog steeds niet”, zegt Bunt als de Polen onderling de ene na de andere grap uitwisselen. Als de bomen om de kisten leeg zijn, worden de wagentjes in beweging gezet. Alleen het geluid van de af en toe aanslaande motor en het gepraat van de plukkers verstoren de stilte.
De pluk-o-trak die een eindje verderop staat maakt meer lawaai. Plukken blijft mensenwerk, maar het kan wel makkelijker gemaakt worden met behulp van deze machine. Twee hoge en twee lage armen met een lopend bandje erop zorgen voor minder rek- en strekwerk. Voor de peren in het topje van de bomen is nu geen laddertje nodig. Aan beide kanten van de wagen staan twee mensen op een treeplank om het fruit aan de hoogste takken te pakken. Boven in het apparaat komen de peren in een trechter terecht. Langs een paar borstels glijden ze in het gespreide bedje van de fruitkist.
Het is nog niet eens zo lang geleden dat werken in de boomgaard een stuk arbeidsintensiever was. Bunt herinnert zich dat bij z’n vader thuis de ladders nog volop gebruikt werden. „Kistje mee de boom in en plukken maar. Dan hebben we het over dertig jaar terug.” Sommige dingen zijn hetzelfde gebleven, zoals de inzet van een torenvalk tegen de muizen. In Bunts boomgaard staat nog altijd een kastje voor de roofvogel. Nieuwigheden zoals laagstambomen, rasveredeling en een automatische sproei-installatie hebben de opbrengst van de kleigrond gemaximaliseerd.
Wandelend door de boomgaard wijst de teler alle perenrassen aan. „Gieser wildeman, bonne louise, beurré hardy, doyenné du comice, triomphe de vienne, conference. Eigenlijk is dat wat ouderwets, alles door elkaar”, moppert hij. De familie Bunt nam het bedrijf deze winter over van iemand anders en wil nog graag het een en ander veranderen. „Sommige rassen zijn niet zo voordelig. Beurré hardy is een lekkere peer, maar na twee weken is hij al melig.” Daar komt dus een ander ras voor in de plaats. Wat gaat dat kosten? „Nieuwe aanplant komt zo op 15.000 euro per hectare.” De eerste jaren wordt er dan nog geen winst gemaakt op de nieuwe boompjes, omdat ze nog weinig en kleine vruchten dragen. Dit jaar doet de teler het echter met wat hij in huis heeft. Hij schat dat de oogst van 2011 hem 800 ton appels en peren oplevert.
In de hal van Bunt staan al kilo’s bonne louise klaar om gesorteerd te worden. De peren kleuren alsof iemand ze betrapt heeft op iets stouts. Een dezer dagen gaan ze in de oranje sorteermachine: een lange lopende band waarop ze uitgesplitst worden op grootte, kleur, gewicht of welke andere sortering de teler kiest. Daarna worden ze gekoeld of gaan door naar de veiling of een koper. Broer Wouter, die mede-eigenaar is, aarzelt wat uiteindelijk voordeliger is: nu verkopen of wachten tot de winter, wanneer er weer wat minder peren in de winkel liggen. „Aan beide opties kleven risico’s. Als we ze nu verkopen, kan de prijs lager uitvallen door de grotere concurrentie. Bewaar je ze echter in de koelcel, dan heb je weer meer bederf.”
Voor de beide broers is het nog een verrassing waar de peren terecht zullen komen. Een reis van 1000 kilometer is niets geks voor een appel of peer. „Sinds een aantal jaren zien we dat de vraag in Rusland steeds groter wordt.” Het maakt Jan en Wouter weinig uit of een Rus of een Belg hun fruit uiteindelijk opeet. Belangrijker is wat de smaak van de klant is. „Peren zijn de afgelopen jaren beter gaan verkopen. Dat komt goed uit, want perenbomen zijn veel sterker dan appelbomen. Een perenboom kan wel tot vijftig jaar oud worden, terwijl een appelboom het na twaalf jaar al opgeeft. Ook gaat de voorkeur van de klant meer uit naar een rode appel. Nou, dan planten we een goudrenet van een wat roder type.” Betuwse ondernemerszin: een beetje bluf en veel blos.
Appelplukdag
Een appel is zo gekocht bij de groentenboer. Maar wat gebeurt er allemaal voordat die overheerlijke appel thuis op de fruitschaal ligt? Tijdens de Nederland Bloeit Appelplukdag op 17 september, als het rijpe fruit geoogst wordt, geven telers graag uitleg over hun bedrijf. In veel boomgaarden vinden allerlei activiteiten en demonstraties plaats. En bezoekers kunnen zelf de boom in om te plukken. Deelnemende bedrijven staan op de website.
Betuws geheim
Een boomgaard beginnen zit er voor een Drentse keuterboer niet direct in. Wat maakt de Betuwse grond wel geschikt? Het geheim schuilt in de loop der rivieren. Op plekken waar vroeger overstromingen zijn geweest, groeit het fruit het beste. In 1995 trad de Neder-Rijn buiten zijn oevers en kwam een buitendijks perceel van wat nu Bunts boomgaard is onder water te staan. „Dat is het beste hoekje”, wijst de teler vanaf de Veerdijk. Aan zijn voeten liggen de uiterwaarden, een drassig natuurgebied en de vruchtbare boomgaard. Aan de takken pronken rode goudrenetten en schone van boskoops, de winst van de slibrijke Betuwse klei.