Lessen uit de bergen
Samen met een groep jongeren maakte ik in de vakantie een tocht door de bergen. We ontvluchtten de bewoonde wereld en trokken van hut naar hut. ’s Ochtends vroeg op pad, want er moest veel geklommen en gedaald worden. Rond zes uur was de volgende hut bereikt om te eten en te slapen. Van zo’n vakantie kom je met een vermoeid lichaam, maar met een leeg hoofd en een verkwikte geest weer thuis. Omdat een mens nooit te oud is om te leren, heb ik er iets van meegenomen. Drie lessen wil ik graag met u delen.
Les 1: De grens van je kunnen ligt altijd verder dan je denkt.
Bergwandelen heeft iets verslavends. Het gaat om het bereiken van de top. Een top die je eerst niet eens ziet. Die je alleen kunt bereiken via een onbekend pad. Je weet dat er steile trajecten zijn, dat je soms langs afgronden loopt, dat er momenten komen waarop je het liefst zou terugkeren. Toch ga je op weg.
De eerste uren loop je makkelijk weg. Dan wordt het pad steeds steiler. Je dacht de top in het vizier te hebben, maar hij blijkt net iets verder weg te liggen. De brandende zon perst het laatste vocht uit je lichaam. Je adem wordt onregelmatiger. Je kunt echt niet meer. Althans, dat denk je.
Maar dan gebeurt er iets wonderlijks. Op dat moment blijk je in staat je gevoel uit te schakelen en over te gaan op de automatische piloot. Als een robot zet je voet na voet na voet op het steile pad… en je kunt nog uren verder. Totdat de top bereikt is, waar je geniet van het mooie uitzicht en van de overwinning die je op jezelf behaald hebt.
Zo gaat het ook buiten de vakantie: bij lastige gesprekken, moeilijke problemen, te halen deadlines. Je denkt dat je het niet redt, maar als je doorzet, kun je altijd nog veel meer. Een echte doordouwer verlegt steeds z’n grenzen. En doordouwen kun je leren.
Les 2: Hoe hoger je komt, hoe kleiner je wordt.
Vanuit het dal lijken de bergen lieflijk en vreedzaam. Naarmate je ze meer tegemoet treedt, worden ze majestueuzer en afstandelijker. Het echte genieten begint boven de boomgrens, waar de uitzichten weidser worden en er zicht komt op de toppen. Bij het naderen van de 3000 meter blijken achter de toppen die je nadert nog andere te liggen en boven de sneeuwvelden waar je doorheen loopt een eindeloze gletsjer. Slechts verweerde rotsen en ijzige toppen: adembenemend mooi maar ook angstaanjagend en beklemmend. Hoe meer je klimt, hoe kleiner je wordt. Ontzag voor de omgeving relativeert eigen handelen. Ontzag voor de schepping geeft afhankelijkheid van de Schepper.
Ook dit is een les voor elke dag. Naarmate mensen hoger klimmen op de maatschappelijke ladder, zouden ze kleiner moeten denken over zichzelf. Omdat ze, op de hoogte waarop ze staan, meer zicht hebben op de complexiteit van het maatschappelijk krachtenveld en de geringe mate van invloed die je kunt uitoefenen. Op grote hoogte past alleen behoedzaam opereren, afhankelijk van Hem Die alles doorziet.
Les 3: Betrokken jongeren voegen daden bij het Woord.
Op woensdag moesten we over een pas van 3100 meter naar onze volgende hut. Na een steile klim raakten we het spoor bijster. Het pad bestond niet meer. Daar zit je dan aan het eind van de middag, op 3000 meter hoogte. Geen pad meer te vinden, geen mogelijkheid meer om de gereserveerde slaapplaatsen te bereiken. Een van de deelnemers zei: Laten we bidden of God uitkomst wil geven. Toen vervolgens na de afdaling weer telefonisch contact mogelijk was, bleek in een hut op enkele uren afstand nog voldoende ruimte voor ons te zijn. Ons gebed was verhoord.
Openlijk bidden om uitkomst als je in de problemen zit – voor op de Bijbel betrokken jongeren is dat vanzelfsprekend. Voor hen is Gods Woord niet een talent dat begraven wordt in een zweetdoek, maar een gids die aanwijzingen geeft voor het leven van alledag. Natuurlijk kun je bezorgd zijn over de wijze waarop ze soms spreken over de toe-eigening van het heil. Vanzelfsprekend hoef je het niet eens te zijn met de inhoud van sommige liederen die ze zingen. En het gemak waarmee ze over kerkmuren en heilige huisjes heen stappen, heeft zonder meer gevaarlijke kanten. Dat zij zo. Ik leg liever de vinger bij hun vaste overtuiging dat het geloof zonder de werken dood is. Bij de ernst waarmee ze de Bijbel als leefregel voor doordeweeks tegemoet treden. Bij hun zekerheid dat er buiten Jezus geen zaligheid te vinden is. Inderdaad, ze zitten niet lijdzaam te wachten op het ingrijpen van God in hun leven. Ze gaan aan het werk met het Woord. Ze willen daadwerkelijk als christen leven in een geseculariseerde samenleving.
Zo maar een vraag: Zou de Heere niet juist hen willen gebruiken als licht en zout? En zijn ze zo misschien ouderen niet tot beschamend voorbeeld?
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl