Prof. H. J. Selderhuis: De historische les van de synagoge in Enschede
De ongemeen felle discussies over de lezing die Grist Rost van Tonningen, zoon van NSB’ers, dinsdag in een van de bijgebouwen van de synagoge in Enschede over zijn oorlogservaringen hield, heeft weer eens bewezen hoe gevoelig de thematiek van Jodendom en Israël in verleden en heden ligt.
Sommige Joden –onder wie het stichtingsbestuur van de synagoge– waren voor het optreden van Van Tonningen, andere Joden waren tegen. Evenzo waren er onder niet-Joden (christenen en niet-christen) voor- en tegenstanders. In de discussie bleek dat kennis van het Jodendom en van de oorzaken van en motieven achter de lange geschiedenis van ellende die Joden de eeuwen door heeft getroffen, bij velen niet (meer) bekend zijn. Maar ook dat het begrip tolerantie heel verschillend ingevuld kan worden.
In het nieuwe Oxford Handbook of Evangelical Theology, waarin de jongste resultaten van theologisch onderzoek verwerkt zijn, is in het hoofdstuk over Israël een zin te lezen die vanzelfsprekend lijkt, maar die in bovengenoemde discussie te weinig een rol heeft gespeeld. Er staat dat theologen zich vooral na de Tweede Wereldoorlog bewust geworden zijn van de morele implicaties van hun uitleg van Bijbelteksten over Jodendom en Israël. Die zin geldt breder, want iedereen dient zich bewust te zijn van de morele implicaties van standpunten en uitspraken in discussies over gevoelige onderwerpen. Volgens het ”Handbook” betekent dit echter ook dat je te voorzichtig kunt zijn en daardoor onverstandige uitspraken kunt doen en beslissingen kunt nemen die niemand verder helpen.
Zeker van christelijke zijde dient er besef van „morele implicaties” te zijn als het gaat om zaken die betrekking hebben op het Joodse volk. In het verleden is het in dit opzicht nogal eens misgegaan. Kennis van het Jodendom is daarbij noodzakelijk, en wie die kennis wil krijgen kan nu goed terecht bij een nieuwe encyclopedie over de Joodse geschiedenis en cultuur waarvan het eerste deel bij de Duitse uitgeverij J. B. Metzler is verschenen. Het gaat om een project waarbij in zeven delen (met in totaal 4200 pagina’s) een overzicht wordt gegeven van de geschiedenis van het Jodendom als religieuze stroming van de vroegmoderne tijd tot vandaag. De bedoeling van dit grote project, dat vanuit de Saksische Academie voor wetenschap ontstond, is een beter inzicht te geven in de huidige positie van het Jodendom. Hoe nodig dat is blijkt bijna dagelijks, en niet alleen bij discussies zoals die over de synagoge van Enschede.
De nieuwe encyclopedie concentreert zich op de periode tussen 1750 en 1950, en dat is inderdaad een periode die hernieuwd in de belangstelling staat. De Duitse historicus Daniel Jütte bijvoorbeeld hield zich in zijn promotieonderzoek bezig met de vroegmoderne fascinatie voor ”het geheime”, waarbij de Joodse minderheid een leidende positie innam. Magie, alchemie, spionage, getallenleer en verborgen geheimen van het heelal, zijn de thema’s die vooral door Joodse geleerden werden bestudeerd. Daarbij speelde de gedachte dat juist Joden door hun kennis van de Bijbel en door hun godsdienst van een alwetende, almachtige en alscheppende God meer kennis van geheimen hadden dan anderen.
Volgens Jütte verschafte het de Joden een positie van invloed en macht op een moment dat zij op maatschappelijk en politiek gebied een beperkt aanvaarde minderheid vormden. Jütte brengt ook de Nederlands-Joodse filosoof Baruch de Spinoza (1632-1677) ter sprake, die zich bezighield met het onderzoek naar salpeter en met de vraag of van lood goud te maken is. Spinoza –die in Amsterdam geboren werd– kreeg een degelijke Joodse opvoeding, maar nam op 24-jarige leeftijd afstand van het orthodoxe Jodendom onder invloed van het rationalistische denken van René Descartes. Hij werd vervolgens uit de synagoge verbannen. Zijn verzameld werk verscheen in een Latijns-Duitse uitgave, in twee delen en voor een buitengewoon aantrekkelijke prijs. Het belang van dit werk is dat hier iemand spreekt over wezenlijke theologische en filosofische vragen, over God, mens en wereld. Iemand die zijn Joodse traditie laat meeklinken, maar toch afstand neemt van het oudtestamentische spreken over God.
Spinoza is vandaag nog steeds de moeite van het bestuderen waard, omdat hij confronteert en tot nadenken zet, ook waar hij opkomt voor tolerantie en vrijheid van denken en spreken. Volgens Spinoza wordt een mens te veel beheerst door emoties en doet hij er goed aan deze van een afstand te bekijken om er goed mee omgegaan. Wie op verschillende websites gelezen heeft hoe er over het optreden van Rost van Tonningen in Enschede gesproken is, weet dat Spinoza voor velen heel geschikte literatuur zou zijn. Spinoza is het voorbeeld van een Jood die niet in het spoor van de Joodse religie gaat, maar voor de culturele en maatschappelijke ontwikkeling van het Jodendom toch enorm veel heeft betekend.
Een andere exponent van deze ontwikkeling is de Joodse filosoof Moses Mendelssohn (1729-1786). De Duitse auteur Vera Forester beschrijft in haar nieuwe boek de vriendschap tussen Mendelssohn en de geleerde literator en bibliothecaris Gotthold Efraim Lessing (1729-1781). Beiden zijn voorstander van religieuze tolerantie, waarbij de vraag naar wie nu de ware godsdienst aanhangt niet uit de leer maar in het leven moet blijken. Mendelssohn heeft met zijn werk sterk bijgedragen aan de acceptatie en assimilatie van de Joden in de Duitse samenleving, een situatie die in de eeuwen daarvoor ondenkbaar was. Hieraan droeg zeker bij dat Mendelssohn een belangrijke wetenschappelijke prijs won en hij als gevolg daarvan bevrijd werd van alle wettelijke beperkingen die voor Joden golden.
De ontwikkeling naar een meer burgerlijk Jodendom komt treffend naar voren in de geschiedenis van de familie Itzig, die in de 18e en de 19e eeuw tot de voornaamste Joodse families in Duitsland behoorde. Thekla Keuck heeft vijf generaties van deze familie geportretteerd in hun veranderende houding ten opzichte van religie en cultuur. Het zijn ontwikkelingen die mede verklaren waarom deze week een deel van de Joodse gemeenschap geen moeite met Rost van Tonningen had, terwijl een ander deel fel op hem tegen was. Het gaat dan niet over de vraag wie er tolerant is en wie niet, maar over de vraag hoever tolerantie moet gaan en hoever je als Jood kunt en moet gaan. Ook binnen het Jodendom wordt hier zeer verschillend over gedacht, maar de Joodse geschiedenis geeft aan deze vraag een extra dimensie. En een hoge graad van gevoeligheid.
”The Oxford Handbook of Evangelical Theology”, door Gerald R. McDermott (red.); uitg. Oxford University Press, Oxford; ISBN 978 0 19 536944 1; 524 blz.; £ 95,-; ”Enzyklopädie jüdischer Geschichte und Kultur”, deel 1, door Dan Diner (samenst.) band 1; uitg. J. B. Metzler, Stuttgart; ISBN 978 3 476 02500 5; 600 blz.; € 229,-; ”Das Zeitalter des Geheimnisses. Juden, Christen und die Ökonomie des Geheimen (1400-1800)”, door Daniel Jütte; uitg. Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen; ISBN 978 3 525 30027 5; 420 blz.; € 79,-; ”Werke/Opera”, door Spinoza; uitg. Wissenschaftliche Buchgesellschaft, Darmstadt; ISBN 978 3 534 24662 5; 1218 blz.; 2 delen, € 49,95; ”Lessing und Moses Mendelssohn. Geschichte einer Freundschaft”, door Vera Forester; uitg. Lambert Schneider Verlag, Darmstadt; ISBN 978 3 650 23472 8; 221 blz.; € 24,90; ”Hofjuden und Kulturbürger. Die Geschichte der Familie Itzig in Berlin”, door Thekla Keuck; uitg. Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen; ISBN 978 3 525 56974 0; 552 blz.; € 98,95.