Commentaar: Gezocht: aardige Nederlanders
Aardige Amsterdammers zijn zeldzaam. Dat concludeerde De Regenboog Groep, een vrijwilligersorganisatie die zich in de hoofdstad inzet voor kwetsbare groepen in de samenleving, deze week naar aanleiding van een bijzonder experiment.
Voormalig drugsgebruiker Mickey stapte op straat op willekeurige mensen af en zei: „Ik ben zo eenzaam. Zou u mij een knuffel willen geven?” Resultaat: van de 26 mensen die de vraag kregen voorgelegd, was 1 dame bereid hem te omhelzen.
Als Mickey in een park groepjes mensen vroeg of hij er even bij mocht komen zitten, werd hij in 85 procent van de gevallen genegeerd of weggestuurd. Een dakloze en een bijstandsmoeder die mensen benaderden met een vraag om aandacht of praktische hulp, vingen eveneens veelal bot.
Nu valt er op deze steekproef en de conclusie die daaraan wordt verbonden het nodige af te dingen. Wie in een samenleving waarin waarschuwingen voor zakkenrollers en tasjesdieven helaas broodnodig zijn, op zijn hoede is als een vreemde hem op straat om een knuffel vraagt, hoeft niet meteen als onaardig te worden weggezet. Maar het zou onjuist zijn daarmee het signaal dat De Regenboog Groep afgeeft, klakkeloos terzijde te schuiven.
Wie z’n ogen niet in zijn zak heeft, zal op z’n minst iets herkennen van het geschetste beeld. Regelmatig klinkt de klacht dat de samenleving harder en zakelijker wordt. De straatkrantverkoper bij Albert Heijn die door de meeste passanten wordt genegeerd, kan er in ieder geval over meepraten. En hij is de enige niet.
Zo zijn er –om maar wat te noemen– ook voorbeelden van mensen die uit nieuwsgierigheid zomaar eens een kerkdienst bezochten en zich verbaasden over het gebrek aan vriendelijkheid van de kerkgangers. Ze werden volstrekt genegeerd of hooguit terechtgewezen omdat ze op de stoel van een ander plaatsnamen.
Het is duidelijk dat vriendelijkheid geen eigenschap is die elk mens van nature bezit. Toch is het te kort door de bocht het aardig zijn voor een ander weg te zetten als een karaktertrek die je nu eenmaal wel of niet hebt. Of als een houding die je gebruikt al naar gelang dat jou uitkomt of je ervoor in de stemming bent.
Het is positief dat de overheid door middel van diverse projecten sociale cohesie tussen burgers probeert te bevorderen. Een portie vriendelijkheid is daarbij onmisbaar. Daarmee is echter niet alles gezegd. Voor een christen is vriendelijk zijn niet minder dan een opdracht. Niet voor niets stelt Paulus dat een dienstknecht van de Heere vriendelijk moet zijn jegens allen. En Petrus roept in zijn eerste brief allen op –onder meer– vriendelijk te zijn. Dat houdt alle lezers van zijn brief ook anno 2011 een spiegel voor.
Niet zelden leidt een vriendelijk woord of gebaar, voortkomend uit oprechte belangstelling voor de ander, tot een aardige ontmoeting en soms zelfs een diepgaand gesprek. Hoe veel mensen zouden daar ten diepste niet naar uitzien? Of het nu de zwerver in Amsterdam is, de bijstandsmoeder in Assen of de religieuze zoeker in Ameide die op een zondag zomaar een kerk in de buurt binnenloopt.
Gezocht, in Amsterdam en op de biblebelt: aardige Nederlanders.