11 januari: Het OM in Breda stelt Chemie-Pack in staat van verdenking omdat het bedrijf zou hebben gehandeld in strijd met de vergunning.

24 januari: De politie doet huiszoeking in vijf woningen van medewerkers van Chemie-Pack en een bedrijfspand.

9 februari: De totale schade van de brand bij Chemie-Pack wordt geschat op ongeveer 41,5 miljoen euro. Er is twijfel of Chemie-Pack voldoende verzekerd is.

22 februari: De gemeente Moerdijk, de provincie Noord-Brabant en het havenschap Moerdijk willen beslag leggen op geld dat Chemie-Pack van de verzekering moet ontvangen. Waterschap Brabantse Delta heeft dat al gedaan.

27 april: Het waterschap mag de beslagen op het verzekeringsgeld handhaven, beslist de rechter.

8 juni: Het gerechtshof in Den Bosch bepaalt dat Brabantse Delta toch een deel van de beslagen moet opheffen.

28 juni: De directeur van Chemie-Pack, de productieleider, productiechef en een coördinator zijn opgepakt. Ze zouden gevaarlijke stoffen hebben opgeslagen, bewerkt en verwerkt waar dit niet mocht volgens de milieuvergunning.

3 juli: De aangekondigde vrijlating van de top van Chemie-Pack gaat niet door. Het OM verdenkt ze nu van brandstichting. Een dag later worden de drie op last van de rechter-commissaris alsnog vrijgelaten.

21 juli: De drie leidinggevenden hoeven niet terug de cel in, bepaalt de rechtbank in Breda in het hoger beroep. Het OM was in beroep gegaan tegen het oordeel van de rechter-commissaris dat hun aanhouding op 3 juli onrechtmatig was.

23 augustus: De rechtbank verklaart op verzoek van het bedrijf Chemie-Pack failliet. De omzet van Chemie-Pack daalde na de brand met bijna 90 procent.

24 augustus: Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) en de Arbeidsinspectie presenteren hun bevindingen. De IOOV bekeek de bestrijding van de brand, zowel de voorbereiding als uitvoering. De Arbeidsinspectie onderzocht onder welke omstandigheden hulpverleners hebben gewerkt.