„Alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden.”

De liefde van God die in ons hart regeert, is het leven van de ziel die naar God uitgaat. De ziel is veel meer op de plaats waar hij liefheeft, dan waar hij leeft. Onze begeerten en verlangens gaan uit naar God. Christus is ons geestelijk leven. Er is geen leven dat naar God uitgaat dan door Hem. Hij is de Middelaar. Men kan geen troost ontvangen, geen achting voor God hebben die Hij aan kan nemen, dan in en door Jezus Christus. Er is geen gemeenschap mogelijk tussen zondige zielen en een heilig God, dan door de tussenkomst van de Heere Jezus. Door Christus als de Schepper en Onderhouder van het leven; door Christus als het Hoofd, van Wie we alle levenskracht ontvangen; door Christus als de Wortel, waardoor wij levenssap en voedsel ontvangen en dus leven. In het leven dat naar God uitgaat, is Christus alles in allen.

Matthew Henry, predikant te Chester (Eng.) (”Roemen in het kruis”)