Kerk & religie

Prof. Paul: Pas tekst Oude Testament niet te snel toe

DOORN – Het is onjuist om het Nieuwe Testament te gebruiken als uitgangspunt om het Oude Testament te lezen. Dat past (heils)historisch niet en leidt tot gewrongen interpretaties, vindt prof. dr. M. J. Paul. Daarnaast worden oudtestamentische teksten soms te snel toegepast op Jezus Christus. „In de Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling is sprake van een te royaal hoofdlettergebruik, ook bij indirecte messiaanse teksten.”

Kerkredactie
22 August 2011 20:59Gewijzigd op 14 November 2020 16:16
Studieweek Gereformeerde Bond in Doorn. Foto RD, Anton Dommerholt
Studieweek Gereformeerde Bond in Doorn. Foto RD, Anton Dommerholt

Prof. Paul, docent aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven (België), sprak maandagavond in Doorn tijdens de jaarlijkse studieweek voor theologiestudenten, georganiseerd door de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland.

Hij besprak enkele methoden die in de loop der eeuwen zijn toegepast om de boodschap van het Oude Testament te laten klinken. In de eerste benadering worden de profetieën vooral opgevat als voorzeggingen, waarbij de betekenis voor de tijd van Israël van minder belang is. Het eigenlijke heil voor de hoorders ligt dan niet in de oudtestamentische tekst maar in Christus, in wie de beloften en voorspellingen zijn uitgekomen. „Het is een methode die nogal wordt gebruikt om de betrouwbaarheid van de Bijbel aan te tonen.”

Aan een dergelijke prediking kleeft echter een aantal bezwaren, vindt prof. Paul. „Lang niet alle beloften gaan direct over de eerste komst van de Messias. Het Nieuwe Testament is gedeeltelijk vervulling, maar voor een groot deel zelf ook belofte. De uitspraak dat het Oude Testament het boek van de verwachting is en het Nieuwe Testament van de vervulling, klopt niet. Ook het Nieuwe Testament heeft nog een open einde.”

Een tweede methode om de boodschap van het Oude Testament te laten klinken, is die van voortgaande openbaring in de heilsgeschiedenis. Daarin komt het Oude Testament aan de orde als inleiding of voorbereiding op persoon en werk van Jezus Christus.

Het gevaar daarvan is dat de preek een bezoek aan een museum wordt, aldus prof. Paul. „Er is dan sprake van een eenrichtingsverkeer tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Dergelijke preken hebben vaak wel een heldere structuur, maar ook steeds hetzelfde patroon, van Genesis tot Openbaring. Ik herinner me een preek over Salomo, waarvan de toepassing steeds was: „Wij hebben een meerdere Salomo.” Dan mis je het oorspronkelijke verband van de tekst.”

Predikanten passen oudtestamentische teksten soms ook te snel toe op Christus. Zo wordt er in Deuteronomium 18:9-22 een onderscheid gemaakt tussen occulte praktijken van de heidenen en de gave van profetie waardoor God wil spreken tot Israël. Na de opsomming van verboden praktijken, staat er: „Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de Heere, uw God, verwekken; naar Hem zult gij horen.”

De Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling hebben hier „Profeet”, met een hoofdletter, zodat de tekst betrekking heeft op Christus (vanwege Handelingen 3:22). Toch is het volgens prof. Paul beter om de tekst in eerste instantie te betrekken op profeten die in de loop van de geschiedenis tot Israël gezonden zijn. „In Handelingen 3:22 geeft Petrus aan dat de Joden moeten luisteren naar de profeten, en dus Jezus als de Christus moeten aanvaarden. Deuteronomium 18 wordt niet aangehaald om daarmee aan te geven dat Jezus de Profeet is, maar dat er steeds niet geluisterd is naar de profeten, hoewel Mozes daartoe heeft opgeroepen.”

Het gebeurt volgens prof. Paul meer dan eens dat een citaat uit het Oude Testament in het Nieuwe Testament „teruggelezen” wordt in het Oude. „Het is echter beter de historische volgorde aan te houden. Wanneer de oudtestamentische context meegenomen wordt, levert dat meer dan eens verrassende inzichten op voor het Nieuwe Testament.”

De hoogleraar is voozichtig met het toepassen van oudtestamentische profetieën op de actualiteit. Diverse predikanten uit de gereformeerde gezindte beriepen zich tijdens de Tweede Wereldoorlog op de profeet Jeremia, die diverse malen de onderwerping aan Babel beval. „Vanaf de kansel werd gezegd niet in opstand te komen tegen de Duitsers, want zij werden door God gebruikt, net als de Chaldeeën en Babyloniërs, om het volk te straffen en te tuchtigen.”

Prof. Paul adviseerde niet te gemakkelijk „met ambtelijk gezag vanaf preekstoel” de actualiteiten te interpreteren. „Een predikant moet bescheiden zijn. Laat hij eerst overleggen met deskundigen, en er samen met alle heiligen (Efeze 3:18) over spreken.”

Het is volgens prof. Paul onjuist het Nieuwe Testament te gebruiken als uitgangspunt om het Oude Testament te lezen. „Dat past (heils)historisch niet en leidt tot gewrongen interpretaties. Wat dat betreft is er in de Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling sprake van een te royaal hoofdlettergebruik, ook bij indirecte messiaanse teksten als Psalm 40 en Psalm 45.”

Het Oude Testament is allereerst van Israël. „Wij zijn als het ware de tweede lezer, wij mogen meelezer zijn met Israël, als mede-erfgenaam van de beloften (Efeze 2:19). Natuurlijk geeft het Nieuwe Testament belangrijke aanwijzingen voor de interpretatie en de toespitsing op Jezus Christus als Messias is fundamenteel. We zullen uiteindelijk nooit alleen bij het Oude Testament blijven staan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer