Justitie volgt steunpunt zelfmoord
Het openbaar ministerie zal de Stichting Vrijwillig Leven (SVL) nauwlettend volgen. Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg krijgt opdracht toe te zien op de activiteiten van de stichting.
Die toezegging deden minister Donner van Justitie en staatssecretaris Ross van Volksgezondheid dinsdag in de Tweede Kamer naar aanleiding van mondelinge vragen van CDA’er Ormel. Het CDA heeft grote moeite met de activiteiten van de SVL. ChristenUnie en SGP zeiden die zorgen te delen.
Afgelopen vrijdag opende de SVL in Maastricht een steunpunt Menswaardig Sterven. Mensen die zelfmoord willen plegen, maar niet voor euthanasie in aanmerking komen, kunnen daar terecht voor advies.
Hulp bij zelfdoding is toegestaan als een aantal stringente criteria wordt aangehouden. Zo moet er sprake zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De SVL wil ook mensen helpen die levensmoe zijn. Volgens de huidige rechtspraak is hulp bij zelfdoding in zulke gevallen verboden. De SVL zegt alleen maar te adviseren en geen daadwerkelijke hulp te verlenen.
Volgens Donner kan ook adviseren strafbaar zijn als er een vrij directe relatie is met zelfmoord. Meestal is dat echter moeilijk te bewijzen. PvdA’er Van Heteren vroeg wat de bewindsman kan doen tegen de websites en andere informatiebronnen die beschrijven hoe mensen met behulp van medicijnen een eind aan hun leven kunnen maken. Donner zei zich geen enkele illusie te maken dat hiertegen actie kan worden ondernomen. „De grijze zones zullen grijze zones blijven.”
Donner zei geen aanleiding te zien de onderlinge verbanden te onderzoeken tussen de SVL en stichting De Einder, ook al zijn personen in beide organisaties actief. „Dat wijst erop dat er toch een minder breed draagvlak voor deze ideeën is dan men doet vermoeden”, schamperde hij.
De twee andere coalitiepartners, VVD en D66, grepen de gelegenheid aan om te pleiten voor verruiming van de criteria voor hulp bij zelfdoding. Griffith (VVD) verweet de overheid in gebreke te blijven, waardoor stichtingen zoals de SVL het initiatief overnemen. Ook Dittrich (D66) vond dat de politiek deze kwestie dient op te pakken. Hij wees op een categorie mensen die hulp heeft gehad en die toch een eind aan het wil leven wil maken. Soms gebeurt dat dan op gruwelijke wijze.
Donner betwistte dat hier sprake is van individuele zelfbeschikking. Hij noemde het „een probleem van de samenleving als geheel.” Zou de overheid zelfmoord mogelijk maken door de middelen geheel vrij te geven, dan rijst volgens de bewindsman de vraag of de meerderheid „de weelde van die keuze” aan kan. „Ik zie het probleem van de heer Dittrich volledig, maar dit is niet het eerste probleem waarover ik het zou willen hebben.”
Hoe de samenleving omgaat met de dood en met zelfmoord vond Donner meer een culturele dan een strafrechtelijke vraag. De taak van de overheid beperkt zich volgens hem tot het geven van oriëntatie aan de discussie. Voor wetswijziging voelt hij niets. De wet is naar zijn zeggen „bevredigend en toereikend.” Met grensgevallen moeten we volgens hem leren leven.