Voorafgaand aan de begrafenis werd in de Sionskerk in Nunspeet een rouwdienst gehouden die werd geleid door ds. D. Rodenburg. Nadat twee kinderen van de overledene het leven van hun vader hadden gememoreerd, hield ds. D. Rodenburg een overdenking over Handelingen 20 vers 24 en Psalm 121.

Ds. Rodenburg zei dat de overleden predikant slechts een drijfveer kende en dat was de evangeliedienst. Net als bij Paulus telde zijn eigen leven niet, maar stond alles in het teken van de dienst aan de Heere. Het kostte de overledene aan het einde van zijn leven, toen de krachten afnamen, veel moeite zijn bediening op te geven. In die laatste maanden heeft hij de inhoud van Psalm 121 leren kennen.

Op de begraafplaats in Rijssen, waar anderhalf jaar geleden de vrouw van de overledene was begraven, besloot ds. D. Rodenburg de begrafenisplechtigheid met de geloofsbelijdenis en het uitpreken van het Onze Vader.