Geneeskunde faalde in internaat Limburg
MAASTRICHT – Een ongediplomeerde verpleger had vanaf 1951 het heft in handen op de ziekenafdeling van zwakzinnigeninstituut Sint Joseph in Heel (Limburg).
Een huisarts die om opheldering vroeg, kreeg een spreekverbod opgelegd. Het heeft er veel van weg dat de geneeskunde het in de machtsverhoudingen moest afleggen tegen vader overste.
Het openbaar ministerie in Roermond is een feitenonderzoek begonnen naar een hoog aantal sterfgevallen in de toenmalige psychiatrische instelling Sint Joseph in het Limburgse Heel, werd dinsdag bekend.
In 1952, 1953 en 1954 zijn in totaal 34 jongens onder de 18 jaar overleden in het internaat voor verstandelijk gehandicapte jongens, beduidend meer dan gemiddeld.
Intussen is ook de instelling Sint Anna in Heel in opspraak gekomen, omdat daar in dezelfde periode veertig meisjes overleden zouden zijn. Het OM liet woensdag echter weten geen onderzoek te doen naar de sterfgevallen in het meisjesinternaat.
Sint Anna was met 700 verpleegden bijna twee keer zo groot als Sint Joseph. Bovendien is er op het meisjes- en vrouweninternaat minder sprake van een piek in het aantal overlijdens.
Justitie kwam in actie na informatie van de commissie-Deetman over Sint Joseph. De commissie doet onderzoek naar seksueel misbruik door rooms-katholieke geestelijken.
Inmiddels is duidelijk geworden dat de huisarts afhankelijk was van de broeders en in dienst was van de congregatie. De functie van consulent-psychiater was „slechts een bijbaan en haastwerk.” Onderzoekster Annemieke Klijn schrijft dat in een wetenschappelijke studie over de Limburgse instellingen Sint Joseph en Sint Anna in de periode 1879 tot 1952.
Klijn publiceerde haar onderzoek in 1995 en kreeg toegang tot dossiers van de patiënten en citeert uit inspectierapporten. Over abnormaal hoge aantallen sterfgevallen schrijft ze niet.
Het openbaar ministerie krijgt het moeilijk met het onderzoek naar verdachte sterfgevallen in Sint Joseph. De broeders van het jongensinternaat hielden zich niet serieus bezig met archivering. De meeste dossiers en archiefstukken zijn verdwenen. Onderzoekster Klijn sprak onder anderen een broeder-archivaris die haar vertelde dat „karrenvrachten archiefstukken zonder enige scrupules in de plomp waren gegooid.”
Ook het archief van de toenmalige Inspectie voor het Staatstoezicht op krankzinnigen en krankzinnigengestichten bood voor Klijn geen uitkomst. Het bevatte slechts enkele snippers papier over Sint Joseph en Sint Anna.
Stichting Sint Anna in Heel kondigde woensdag een eigen archiefonderzoek aan naar de sterfgevallen in deze instelling. De Koraal Groep, waaronder Sint Anna valt, gaat bekijken of er nog archiefmateriaal is te vinden. Die kans is overigens klein. Cliëntendossiers worden na vijftienjaar vernietigd.
Bij politie en justitie zijn woensdag ongeveer tien reacties binnengekomen op het speciaal ingestelde telefoonnummer en e-mailadres voor mensen die informatie kunnen geven over verdachte sterftegevallen in Sint Joseph.
In Heel stonden in de jaren 50 niet alleen de inrichtingen Sint Joseph en Sint Anna, maar ook Klein Bethlehem, waar ongeveer 250 vondelingen en wezen verbleven. Bij elkaar woonden er in die instellingen, inclusief personeel, meer mensen dan in de rest van Heel.
De zwakzinnigenzorg kende in het begin van de jaren 50 een enorm capaciteitsgebrek. Sint Joseph had in 1952 20 broeders in dienst die versterking kregen van een onbekend aantal lekenkrachten voor 400 verpleegden.