Zijn dood
Romeinen 6:3
„Of weet gij niet dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn?”
In het bijzonder zijn we gedoopt in Zijn dood, in een deel hebben aan de voorrechten die Hij door Zijn dood verworven heeft en in een verplichting om overeen te stemmen met de bedoeling van Zijn dood, namelijk ons te verlossen van onze zonden en ons gelijk te maken aan het voorbeeld van Zijn dood, dat wil zeggen: zoals Christus stierf voor de zonden, zo moeten wij aan de zonde sterven.
Dit was de belijdenis en de belofte bij onze doop, en we handelen verkeerd als we niet trouw blijven aan deze belijdenis en deze belofte niet nakomen. De doop betekent en verzegelt onze vereniging met Christus, ons ingeënt worden in Christus, zodat we met Hem gestorven zijn en het onze plicht is om niets meer met de zonde te maken te hebben, zoals Hij dat ook niet had.
We belijden dat we met Christus begraven zijn en het is ook onze plicht met Hem begraven te zijn. Dat was ons verbond en onze verplichting in onze wedloop. Wij zijn verzegeld om het eigendom van de Heere te zijn, en dus moeten we afgesneden zijn van de zonde.
Zoals Christus begraven werd om op te staan tot een nieuw en meer hemels leven, zo worden wij in de doop begraven, afgesneden van de begeerte om te zondigen, opdat we zouden opstaan tot een nieuw leven van geloof en liefde.
Zo moeten we opstaan uit het graf der zonde, om nooit daarin terug te keren, om nooit meer enige gemeenschap te hebben met de werken der duisternis.
Matthew Henry, predikant te Chester (Eng.) (”Roemen in het kruis”)