Binnenland

„Motiveer weigeren hulp bij zelfdoding”

HARDERWIJK – Psychiaters moeten het schriftelijk motiveren als ze een verzoek om hulp bij zelfdoding afwijzen. Daarvoor pleiten twee wetenschappers. Theoloog en psychiater drs. P. J. Verhagen uit Harderwijk heeft daar op zichzelf geen moeite mee, maar plaatst wel een paar kanttekeningen.

Ewout van der Staaij
17 August 2011 12:03Gewijzigd op 14 November 2020 16:12
Foto RD, Henk Visscher
Foto RD, Henk Visscher

Psychiater-jurist Ardaan de Boer en de Tilburgse hoogleraar forensische psychiatrie Karel Oei gaan in het jongste nummer van het Tijdschrift voor de Psychiatrie in op hulp bij zelfdoding in de psychiatrie. In de eerste zes jaar na invoering van de Euthanasiewet in 2002 is geen enkel verzoek tot hulp bij zelfdoding wegens ondraaglijk geestelijk lijden gehonoreerd. Ze schatten in dat in die periode zo’n 2000 van deze verzoeken zijn afgewezen.

In 2008 kwamen voor het eerst twee meldingen van psychiaters die hulp bij zelfdoding hadden verleend aan een psychiatrische patiënt. In hun artikel beschrijven ze een van deze twee gevallen, waarin een vrouw jarenlang gebukt ging onder een posttraumatische stressstoornis en een ernstige depressieve stemmingsstoornis. Uiteindelijk willigde de arts het verzoek tot hulp bij levensbeëindiging in.

In het licht van de wel afgewezen verzoeken stellen De Boer en Oei dat het geen goede zaak is dat weigeringen zonder formele reactie kunnen worden gedaan. „Er behoort een motiveringsplicht te zijn om de weigering inzichtelijk te maken.”

Op zichzelf heeft Verhagen daar geen enkele moeite mee „Er is een richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie hoe wij moeten omgaan met verzoeken tot hulp bij zelfdoding. Wie deze richtlijnen op een bepaald moment niet volgt, doet er goed aan om dit zorg­vuldig in het dossier te motiveren. We moeten ook altijd bereid zijn om verantwoording voor ons handelen af te leggen. Als de auteurs echter bedoelen dat er een aparte constructie moet komen, zou ik wel graag willen weten wat daarmee wordt beoogd.”

In de 22 jaar dat Verhagen inmiddels in de psychiatrie werkzaam is, heeft hij zelf vier keer meegemaakt dat een patiënt nadrukkelijk speelde met de gedachte om een verzoek tot hulp bij zelfdoding in te dienen. „Of dat representatief is, weet ik niet. Ik herinner mij dat een van de patiënten het oneens was met mijn beslissing om haar verzoek niet in te willigen. Die heb ik overeenkomstig de richtlijn naar een collega verwezen. Die nam mijn beslissing over. Wij vonden beiden dat de behandelmogelijkheden nog niet uitgeput waren.”

De Boer en Oei gaan in hun artikel ook op dat punt in: „Uitzichtloosheid betekent niet per se dat alle denkbare behandelings­mogelijkheden zijn uitgeput, maar slechts de behandelingsmogelijkheden die de patiënt kan verdragen.” Hierin ziet Verhagen duidelijk de autonomie­gedachte centraal staan, waarin hij niet kan meegaan. „Verder speelt de discussie wanneer een patiënt wilsbekwaam is. Er is een oude regel die zegt dat een patiënt die lijdt aan een psychische stoornis geen belangrijke beslissing moet nemen. De vraag is hoe zo’n beslissing eruit zou zien als de patiënt die klachten niet had. En wanneer is iets werkelijk uitzichtloos? Dat is ingewikkeld. Bij een vraag naar levensbeëindiging moeten we hoe dan ook werkelijk tot het uiterste gaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer