Daarvoor heeft de vertegenwoordiger van Unicef (het kinderfonds van de Verenigde Naties) voor Noord-Korea, Richard Bridle, dinsdag in Genève gewaarschuwd. Volgens Bridle moeten de kinderen dringend in ziekenhuizen worden behandeld.

De internationale hulp voor Noord-Korea na de hongersnood van 1998 heeft wel geholpen, meldde Bridle. Het aantal kinderen onder de zeven jaar met ernstige ondervoedingsverschijnselen is gedaald van 16 naar 8 procent en de chronische ondervoeding daalde van 62 naar 42 procent. Maar hoewel de samenwerking met de Noord-Koreaanse autoriteiten is verbeterd, is er nog geen toegang tot 20 procent van het land en 15 procent van de bevolking. Volgens Bridle kan Unicef toezicht houden op de verdeling van de hulp.

Het Amerikaanse Agentschap voor Internationale Ontwikkeling (USAID) had vorige maand nog tegen het Congres gezegd dat in Noord-Korea geen ernstig voedseltekort meer is. Woordvoerder Andrew Natsios noemde verklaringen van sommige hulpverleningsorganisaties over enorme hongersnood in Noord-Korea toen overdreven.