„Bijbelhandschriften verschillen niet wezenlijk”
JERUZALEM – De oorspronkelijke tekst van het Oude Testament wijkt af van de versie die op dit moment wereldwijd in gebruik is. Dat concludeert een groep wetenschappers van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem.
De overwegend orthodox-joodse geleerden hebben zich ten doel gesteld de tekst van het Oude Testament te zuiveren van verschrijvingen en latere toevoegingen. Ze zijn daar 53 jaar geleden mee begonnen en hebben nu drie Bijbelboeken herzien: Jesaja, Jeremia en Ezechiël.
De wetenschappers hebben tientallen jaren in relatieve anonimiteit aan het project gewerkt. Sinds 1958 hebben zij allerlei oude teksten nauwkeurig bestudeerd en met elkaar vergeleken. Het gaat onder meer om de Dode Zeerollen, Griekse Bijbelvertalingen op Egyptische papyrusrollen, een gedrukte Venetiaanse Bijbel uit 1525, perkamenten met handgeschreven Hebreeuwse teksten, de Samaritaanse Thora en perkamenten rollen met Aramese en Latijnse teksten.
Als voorbeeld van veranderingen die in de loop van de tijd in de Bijbeltekst zijn geslopen, noemen de wetenschappers een zin uit de profetie van Maleachi. De passage „die valselijk zweren” (Mal. 3:5) zou oorspronkelijk hebben geluid: „die valselijk zweren in Mijn naam.” In de profetieën zouden ook passages staan die pas zijn toegevoegd nadat de voorzegde gebeurtenis had plaatsgevonden.
Prof. dr. M. J. Paul, docent Oude Testament aan de Christelijke Hogeschool Ede en hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit in Heverlee (België), erkent dat er in de loop van de eeuwen veranderingen in de Bijbeltekst zijn geslopen. Maar de verschillen betreffen volgens hem „geen enkel wezenlijk geloofspunt.” Ze zijn „meestal maar minimaal en raken niet het gezag van de Bijbel. Er zijn diverse hedendaagse christelijke organisaties die het gezag van de Bijbel aanvaarden en het zo verwoorden dat ze de goddelijke inspiratie van de oorspronkelijke handschriften erkennen. Daarmee wordt ruimte gegeven voor enige kleine verschillen in de overlevering van de handschriften.”
De oudtestamenticus geeft een voorbeeld uit Jesaja 53:11. „De Herziene Statenvertaling heeft daar „Om de (moeitevolle) inspanning van Zijn ziel zal Hij het zien.” Dit is overeenkomstig de gewone Hebreeuwse tekst. In een voetnoot staat de toelichting bij het woordje ”het”: „Volgens een van de Dode Zeerollen en de Septuaginta: het licht.” Deze verschillen zijn objectief en het is mooi dat gegevens hierover beschikbaar komen.”
Wat betreft een passage die pas later aan een profetie zou zijn toegevoegd, zegt dr. Paul dat er „geen duidelijk voorbeeld bekend is van een profetie die toegevoegd is na de vervulling, op grond van gegevens uit de handschriften.”
Volgens dr. Paul is het al eeuwen bekend dat er verschillen bestaan tussen handschriften van de Bijbel. „Zo heeft de Septuaginta (de Griekse vertaling van het Oude Testament) een kortere versie van het boek Jeremia dan de Hebreeuwse overlevering. In de loop der jaren zijn speciale Bijbels gedrukt waarin deze verschillen worden aangegeven, bedoeld om bijvoorbeeld studenten en predikanten inzicht te geven in de tekst.”
De laatste jaren is de Biblia Hebraica Stuttgartensia het meest bekend en gebruikt, geeft dr. Paul aan. „Het is een editie van de Hebreeuwse Bijbel, gebaseerd op een handschrift dat in Leningrad wordt bewaard, met onder aan de pagina’s vermeldingen van (kleine) verschillen met andere handschriften en vertalingen. Dit werk is in 1977 gereedgekomen.” De wetenschappers in Jeruzalem baseren zich op de Aleppo Codex, het voor zover bekend oudste manuscript van de complete Hebreeuwse Bijbel. Deze wordt door sommigen iets hoger gewaardeerd dan het Leningradhandschrift.