Econoom die toekomst voorspelt, hoort thuis in rijtje van piskijkers en waarzeggers
Iedereen die over de Zeelandbrug rijdt, doet dat in het volste vertrouwen dat hij of zij de overkant haalt. De technische kennis van de bouw van bruggen staat immers op een zeer hoog peil. De kans dat u onderweg door de brug zakt, is dan ook zo goed als nul.
Bij medische wetenschappen wordt het al hachelijker om iets over de toekomst te zeggen. Er is sowieso geen arts die kan zeggen of u morgen of zelfs over een uur iets zult mankeren. Er is ook geen specialist die kan voorspellen of zijn of haar patiënt over een maand nog leeft. Wel kan hij vaak iets zeggen over overlevingskansen. Meestal kloppen die uitspraken, maar lang niet altijd. Wie kent niet mensen die zeggen: Volgens mijn specialist had ik er al niet meer moeten zijn? Trouwens, hoe dikwijls komt het niet voor dat een patiënt een second opinion laat uitvoeren en een totaal ander behandelplan te horen krijgt? De medische wetenschap is tot heel veel in staat maar het is geen wiskunde. Vaak plaatsen patiënten hun behandelaars voor grote verrassingen. En soms zit een ziekte ook alleen maar tussen de oren. Uw darmen zijn bijvoorbeeld al dagen overhoop sinds uw aandelen zijn gekelderd of uw kat van huis is weggelopen. Ga er maar aan staan als arts.
In de theologische wetenschap is het al net zo gesteld als het om uitspraken over de toekomst gaat. Zet vijf theologen om de tafel om zich uit te spreken over Israël en er is een gerede kans dat u vijf verschillende prognoses krijgt. Er zijn premillennialisten en postchiliasten, vervangingstheologen en aanhangers van nog weer allerlei varianten op het chiliasme. Alleen al over dit onderwerp zijn boekenplanken vol geschreven. Ik verbaas me altijd als ik er weer een nieuwe titel over aantref. Zou de auteur werkelijk de illusie hebben dat hij of zij het laatste woord spreekt? En dan heb ik het alleen nog maar over Israël. Als het gaat over de eeuwige bestemming van de mens is de verscheidenheid aan opvattingen al helemaal niet te overzien. Kilometers boeken zijn erover geschreven en dat gaat nog steeds door.
Via dit aanloopje kom ik bij de economische wetenschap, een terrein dat de afgelopen weken druk is bezocht. Hoe zit het met de betrouwbaarheid van die wetenschap? Hoort die in het rijtje thuis van wiskunde en bouwtechniek of begeven we ons op ijs dat al net zo glad is als bij medische wetenschappen en theologie?
Wie er, net als ik, een blauwe (nee, geen zwarte) maandag onderricht in heeft gekregen, zal er de indruk aan overgehouden hebben dat economie een exacte wetenschap is. Het wemelt van de formules en wie zijn wiskunde slecht beheerst, heeft een groot probleem. Geen slagen om de arm, geen kansberekeningen en zeker geen misschientjes.
Maar nu de weerbarstige werkelijkheid. Twee jaar geleden heb ik u mogelijk wel de schrik in de benen gejaagd door uitgebreid Marnix van Rij te citeren. Behalve dat hij oud-voorzitter van het CDA is, werkt hij bij het gerenommeerde bureau Ernst & Young en zit hij dicht bij het vuur. Die had in een interview gezegd dat we ernstig rekening moesten houden met deflatie. Dat is een regelrechte ramp. De prijzen gaan dan zakken en om die reden houdt iedereen de hand op de knip. De geplande aanschaf kan immers morgen of overmorgen goedkoper uitvallen. Bij deflatie komt de economie vrijwel tot stilstand. U moet dan denken aan toestanden zoals in de jaren dertig van de vorige eeuw, toen de beurzen instortten en er wereldwijd bittere armoede ontstond.
De voorspelling van Van Rij kwam bij me bovendrijven toen ik begin deze week las dat de inflatie verder was opgelopen. Dat is dus precies het omgekeerde. Ook las ik over Standard & Poor’s, de kredietbeoordelaar die twijfelt aan de betrouwbaarheid van de staatshuishouding in de VS. Naar men zegt moeten bij dat bureau hele knappe economen werken, maar anderen wisten te vertellen dat ze drie jaar geleden volledig werden verrast door het omvallen van Lehman en ook de huidige malaise helemaal niet hadden zien aankomen.
Om eerlijk te zijn heb ik wel eens het idee dat economen die met grote stelligheid toekomstige ontwikkelingen voorspellen, in hetzelfde rijtje thuishoren als piskijkers en waarzeggers. De ene expert zegt dat Italië een sterke economie heeft en heus niet failliet zal gaan, de ander beweert dat het land binnen de kortste keren aan het infuus moet. Een deel van de economen vindt dat de Centrale Europese Bank massaal obligaties van Spanje en Italië moet opkopen en dat het dan beter zal gaan, een ander deel noemt dat een uiterst riskante operatie die mogelijk eindigt in een debacle.
Economen kunnen zich volgens mij maar beter zo veel mogelijk beperken tot het heden. En als ze dan al iets over de toekomst menen te moeten zeggen, laat ze dan maar in koor roepen dat er een hele kudde koeien met gouden horens in aantocht is en dat de vlag er geweldig bij hangt. Goede kans dat de wereldeconomie er in een mum van tijd weer florissant bij staat. De economie is als u ’t mij vraagt vooral afhankelijk van wat er tussen de oren gebeurt. Net als die darmen.