Boycot olifantentelling in Sri Lanka
COLOMBO (AP) – Diverse natuurbeheerorganisaties hebben gisteren besloten de olifantentelling in Sri Lanka te boycotten.
De organisaties vrezen dat de telling slechts een voorwendsel is en dat het werkelijke doel de vangst en het temmen van olifanten zijn.
Het Sri Lankaanse departement van Natuurbeheer zei dat de olifantentelling donderdag gewoon begint. Volgens de regering is de telling bedoeld om informatie te verzamelen over de olifantenpopulatie. Ook moet ze bijdragen aan het behoud van olifanten.
Zo’n twintig organisaties voor natuurbeheer hadden toegezegd 200 vrijwilligers te leveren, om te helpen bij de olifantentelling. Ze trokken hun steun echter in nadat minister van Natuurbeheer Chandransena had gezegd dat 300 jonge olifanten zullen worden overgedragen aan boeddhistische tempels.
„De telling is slechts een voorwendsel, ze willen gewoon jonge olifanten vangen, vooral die met slagtanden. Ze willen ze temmen”, zei Rukshan Jayawardene, voorzitter van het Forum voor Natuurbeheer (WCF). Jayawardene vreest dat het leeuwendeel van de olifanten niet naar tempels gaat, maar als lastdier wordt ingezet bij mensen thuis.
Versierde olifanten worden vaak gebruikt bij boeddhistische ceremonies. Ook worden olifanten gebruikt als lastdier of als attractie voor de toeristen in het land.
De olifanten worden geteld bij de waterbronnen. Geschat wordt dat er 5000 tot 6000 dikhuiden leven in Sri Lanka, de helft minder dan een eeuw geleden. Recente tellingen waren beperkt vanwege de burgeroorlog, die tot 2009 duurde.
Olifanten zijn een bedreigde diersoort in Sri Lanka. Ze komen, op zoek naar voedsel, steeds vaker in de buurt van dorpen. Jaarlijks worden er zo’n 250 olifanten gedood, veelal door boeren die gezin of gewassen proberen te beschermen.
Daarnaast komen er jaarlijks zo’n vijftig mensen om bij aanvallen door olifanten. Activisten vrezen dat het vangen of verwijderen van nog meer olifanten uit hun leefgebied zal leiden tot een verdere daling van de populatie. De meeste getemde olifanten gaan vroegtijdig dood door gebrek aan het juiste voedsel, het kleiner worden van hun leefgebied en het harde werken.