Geweld is weer terug in de straten van Irak
BAGDAD – Een paar jaar leek het rustig in Irak. Maar inmiddels stroomt het bloed van onschuldige burgers weer over de straten en pleinen van Irak. Het geweld is terug in de steden en dorpen, van het noorden tot het diepste zuiden.
Zondag bijvoorbeeld kwamen in Iskandariyah nog zes burgers om het leven bij een aanslag. Bij de huizen explodeerden in totaal vier bommen. Onder de doden zijn een vrouw en twee kinderen onder de tien jaar.
Het politieke leven in Bagdad lijkt intussen volkomen verlamd. Vriendjespolitiek en nepotisme zijn de norm in het nieuwe Irak, net als voor 2003.
Deze politiek van nepotisme werd vrijdag nog eens pijnlijk duidelijk. In Hillah, in de provincie Babel, braken in een gevangenis vuurgevechten uit tussen gedetineerden en het bewakingspersoneel. Acht gevangen ontsnapten.
Achteraf werden in de cellen allerlei wapens gevonden. Voor het gevangenispersoneel kon dit geen geheim zijn geweest.
Enkele Iraakse mensenrechtenorganisaties meldden dat ze dit al eerder aan de gevangenisdirectie hadden gemeld, maar zonder enige reactie. Nu blijkt dat de directeur familie is van de minister. Op deze manier wordt Irak dus bestuurd.
Het maandelijkse dodental stijgt intussen verontrustend. Dat maakte het ophanden zijnde vertrek van de Amerikanen een heet hangijzer. Er was wel een groep parlementariërs die vonden dat de Amerikaanse militairen moeten blijven. De politici waren niet alleen bang voor terreur, maar ook voor de macht van de Iraakse minister-president Nuri al-Maliki.
De huidige Iraakse regering kwam eind vorig jaar ‘via een keizersnee’ ter wereld. Na negen maanden van politieke impasse werd er in december eindelijk een akkoord gesloten. Dat was de basis voor een regering waarin alle partijen zijn vertegenwoordigd.
De huidige regering telt maar liefst veertig ministers, op allerlei overbodige departementen. Maar de drie belangrijkste posten (Binnenlandse Zaken, Veiligheid en Defensie) zijn altijd nog onbemand en daarmee in handen van minister-president Nuri al-Maliki zelf. Allerlei veiligheidsbeleid valt nu dus onder hem. Deze bundeling van macht bij de sjiitische Al-Maliki wordt gevreesd door diens politieke opponenten. Daarom wensten ze heimelijk een langer verblijf van de Amerikaanse soldaten.
Uiteindelijk kreeg Al-Maliki vorige week van het parlement een mandaat om hierover met de Amerikanen te onderhandelen. Officieel omdat het Iraakse leger nog verdere training door de Amerikanen behoeft.
Echte militaire verlenging van de Amerikanen in Irak zal echter een bom leggen onder zowel de huidige Iraakse regering als onder de toch al fragiele veiligheidssituatie. De dreiging van de sjiitische radicale geestelijke Muqtada al-Sadr spreekt boek- delen. Bovendien is ook zijn partij –met 39 zetels– cruciaal over het overleven van de regering.
Helemaal angstwekkend is dat Al-Sadr dreigt zijn paramilitaire militie, het ”leger van de Mahdi” genaamd, nieuw leven in te blazen. Dit leger bestaat volgens sommige waarnemers uit 60.000 goedgetrainde radicalen en zaaide tussen 2004 en 2008 dood en verderf. Het werd in 2008 officieel ontbonden. Maar in Irak betekent dat dat de wapens nog altijd in de kast liggen om weer voor de dag te worden gehaald.
Het leger van de Mahdi is eigenlijk de sjiitische variant van het soennitische al-Qaida, dat eveneens heeft bewezen verre van verslagen te zijn.
Osama al-Nadjifi, de soennitische voorzitter van het parlement, zei enkele weken geleden dat zijn mensen de voorkeur geven aan een eigen soennitische staat. Afscheiding dus. Hij verwoordde de frustratie van de soennieten, die zich verwaarloosd voelen door Bagdad. In de westelijke provincies zijn bijvoorbeeld perspectiefrijke aardgasvoorraden ontdekt, maar Bagdad stopt er geen cent in.
Er gaan geruchten dat de Arabische golfstaten het plan voor zo’n soennitische staat in Irak steunen. Zij zien dit als een manier om de Iraanse invloed in Irak te verminderen.