Sterven op de Middellandse Zee tussen Libië en Lampedusa
RAS AJDIR – Sinds het uitbreken van de burgeroorlog in Libië zijn zeker 1800 mannen, vrouwen en kinderen omgekomen op de Middellandse Zee. In gammele, overvolle bootjes probeerden ze, meestal via Lampedusa of Malta, Europa te bereiken.
De Italiaanse kustwacht trof be- gin vorige week een boot met 25 gestikte Afrikanen aan. Ze had- den geprobeerd om, samen met een paar honderd andere vluchtelingen, Italië te bereiken via het eiland Lampedusa.
Nadat Libië in de jaren negentig het immigratiebeleid versoepelde, stroomden economische migranten, vluchtelingen en asielzoekers toe uit landen zoals Sudan, Tsjaad, Somalië en Niger. Veel mensen uit deze landen kwamen naar Libië om werk te zoeken of politiek geweld te ontvluchten. Anderen wilden via Libië naar Malta of Lampedusa reizen, twee eilanden die gezien worden als toegangspoort tot Europa.
Voor de oorlog uitbrak, konden Eritreeërs die voldoende geld hadden, zich daarvoor melden bij Yonas, een dertigjarige Eritreeër. „Ik hoorde dat er veel mensen verdronken bij de oversteek over de Middellandse Zee omdat ze met gammele bootjes reisden. Daarom benaderde ik in 2007 een Libiër die een aantal grotere schepen heeft en ik overtuigde vluchtelingen ervan dat ze daarmee veiliger konden reizen”, zegt Yonas.
„Ik smokkelde alleen Eritreeërs en ik sprak met de eigenaar van de boten af dat er voor elke tien betalende vluchtelingen drie of vier mensen gratis mee mochten. Op die manier hebben we in een jaar tijd duizend mensen geholpen”, zegt hij. Yonas beweert dat er bij die overtochten niemand omkwam.
Eerder dit jaar kwamen de Italiaanse kustwacht en de NAVO onder vuur te liggen omdat ze weigerden een vaartuig met 47 Ethiopiërs, 7 Nigerianen, 6 Ghanezen en 5 Sudanezen te helpen. Tientallen vluchtelingen kwamen om.
In een recent rapport zegt Artsen zonder Grenzen dat de lidstaten van de Europese Unie hulp zouden moeten bieden in plaats van de grenzen te sluiten voor „illegale immigratie.”
„Laten we niet vergeten dat de NAVO heeft besloten te interveniëren in Libië om burgers te beschermen”, zegt Sasha Matthews, coördinator van Artsen zonder Grenzen in het vluchtelingenkamp Shousha in Tunesië. „Op Europees niveau is het antwoord niet om de grenzen te sluiten. Europa zou de grenzen moeten openen en deze mensen accepteren en helpen als slachtoffer van een conflict.”
Het terugsturen van vluchtelingen zou in strijd zijn met het internationaal recht, beweert Gabriele Del Grande, coördinator van het blog Fortress Europe. „Binnen een paar maanden zal het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uitspraak doen in een zaak tegen de Italiaanse regering.”
In juni van dit jaar heeft Italië een soortgelijke overeenkomst getekend met de Libische Nationale Overgangsraad (NTC) in Benghazi, beweert Matthews van Artsen zonder Grenzen. „We maken ons grote zorgen over de mensen die vanuit kamp Shousha terugkeren naar Libië. We weten niet of ze vanuit Libië willen proberen per boot naar Europa te reizen, of dat ze opgepakt en vastgezet worden in Libië”, zegt Matthews.
De Sudanese asielzoeker Omar weet uit eigen ervaring hoe het eraan toegaat in Libische gevangenissen. Samen met anderen werd hij opgepakt door de troepen van Gaddafi. „Bij de gevangenis begonnen ze ons te schoppen en te slaan. Twee maanden waren mijn handen op mijn rug gebonden. Ze hebben zo ongeveer alles gedaan, behalve ons vermoorden”, zegt Omar.