Kerk & religie

Einde

Jesaja 48:22

5 August 2011 18:33Gewijzigd op 14 November 2020 16:05

„Maar de goddelozen hebben geen vrede, zegt de Heere.”

Ik merk op hun einde, zegt Asaf (Psalm 73). God zet hen op gladde plaatsen. Hij doet hen vallen in verwoesting. Zij worden „als in een ogenblik tot verwoesting, nemen een einde, worden te niet van verschrikkingen!” Het is „als een droom na het ontwaken! Als Gij opwaakt, o Heere, dan zult Gij hun beeld verachten.”

O, hoe geschiedt het niet dat de lamp der goddelozen uitgeblust wordt en hun verderf hun overkomt; dat God in Zijn toorn hen smart uitdeelt; dat ze worden gelijk stro voor de wind, als kaf dat door de wervelwind weggeblazen wordt. Ziet gij wel dat de goddelozen groeien als het kruid en dat de werkers der ongerechtigheid bloeien, opdat zij in der eeuwigheid verdelgd worden? David zegt: „Ik heb gezien een gewelddrijvende goddeloze, die zich uitbreidde als een groene inlandse boom. Maar hij ging door, en zie, hij was er niet meer, en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden” (Psalm 37).

Hun verbond met de dood, zegt de Heere, zal te niet worden en hun voorzichtig verdrag met de hel zal niet bestaan. Zij zullen door de overvloeiende gesel vertreden worden.

Henricus de Frein, predikant te Middelburg (”De ongelukkige staat der godlozen”, 1723)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer