Onderwijs & opvoeding

Conciërge De Jong beleeft piektijden met boekenfonds

„Is het nog niet zover?” informeerden de conciërges. Nee, nog niet, zei de jongen die steeds maar met hetzelfde meisje aan de praat was. Na een aantal keren kwam het hoge woord eruit: hij durfde niet. De conciërges boden aan te bemiddelen. Ze brachten de boodschap over aan het meisje, en bezorgden de jongen haar antwoord.

L. Vogelaar

2 August 2011 20:37Gewijzigd op 14 November 2020 16:02
Conciërge De Jong. Foto Willem Mieras
Conciërge De Jong. Foto Willem Mieras

Daarmee was de verkering een feit. „Later kregen we een trouwkaart, en toen de eerste kwam, stuurden ze een geboortekaartje. Ze waren ons blijkbaar nog steeds dankbaar.” Het is conciërge J. J. de Jong van het Calvijn College in Goes altijd bijgebleven.

Ander voorval: een leerling die van school was gegaan, kwam na twee jaar weer eens terug. „Tegen die tijd zijn het heel andere mensen, veel volwassener. Hij zei: Ik was toch eigenlijk maar een vervelende kerel; daar schaam ik me voor. Hij bood er alsnog zijn excuses voor aan.”

De Jong (50) is inmiddels elf jaar conciërge op de Zeeuwse scholengemeenschap. Vroeger was hij rijschoolhouder in Schoonrewoerd. „Ik maakte toen heel veel uren, op onregelmatige tijden en ook vaak ’s avonds; later, toen we kinderen kregen, wat minder. Als conciërge heb ik een 36-urige werkweek en regelmatiger tijden.” Het was een van de redenen waarom hij na achttien jaar van baan veranderde. Ander motief: „Mijn vrouw wilde graag terug naar Zeeland.”

Haar geboorteplaats Kruiningen werd hun nieuwe woonplaats toen Jos de Jong in 2000 aan de slag kon op het Calvijn College. „Ik heb nog steeds veel zelfstandigheid, al ben ik niet meer eigen baas. En ik heb in dit werk nog steeds omgang met jongeren. Ze komen soms met allerlei verhalen en vragen bij je. Het kan zijn dat ze iets mondiger zijn dan vroeger, maar ik vind niet dat er zo veel verandering in zit, en zeker niet ten negatieve.”

De Jong vindt de omgang met de leerlingen een van de aantrekkelijke kanten van zijn werk, naast de afwisseling, het organiseren en regelen, en de hulp die hij aan docenten kan bieden. Negatieve aspecten weet hij ook na lang nadenken niet te noemen. „Docenten komen wel eens wat laat met een verzoek, en dan moet het allemaal direct. En na een drukke dag ben je ook wel eens afgedraaid. Maar eigenlijk vind ik dat geen minpunten die het noemen waard zijn.”

Drukke dagen zijn er vooral doordat De Jong op jaarbasis de helft van zijn tijd boekenfondsbeheerder voor alle vijf de locaties van de school is. Dat laatste werk kent duidelijke pieken en dalen. „De drukke periode begint in maart, april al met de inkoop van boeken en loopt door tot de herfstvakantie. Maar door de komst van duale studenten –die hun studie met hun werk combineren– heb je het hele jaar wel wat te doen.”

Door het boekenbeheer kent De Jong heel veel leerlingen. Sommigen zet hij aan het werk. „In piektijden zijn er altijd leerlingen voor me bezig, en daar krijgen ze dan ook voor betaald. Elk jaar moeten er voor 1300 leerlingen boeken gesorteerd worden. De laatste twee weken van de vakantie heb ik zelf nooit vrij: ik begeleid dan zes of zeven leerlingen die aan de hand van de boekenlijsten de pakketten samenstellen en naar de lokalen brengen. We hebben daar karren, steekwagens en andere hulpmiddelen voor, maar ik zeg toch altijd: „Jongens, denk om je rug.” Ik zorg dan dat de juiste boeken op het juiste moment klaarstaan. Soms is het erg hectisch; dan krijg je vijftig vragen in een kwartier.”

Het werk als conciërge is gevarieerd: briefjes voor laatkomers, absentenadministratie, goederenontvangst, hulpvragen beantwoorden, spreekruimten beheren. Een van de vier andere conciërges op de locatie Goes controleert de schoonmaak. „Zo heeft ieder zijn taak, maar we vallen voor elkaar in.”

Strafklantenbeheer hoort er tegenwoordig ook bij. „Het zevende en het achtste uur verzamelen we in een vast lokaal de leerlingen die straf gekregen hebben. Op woensdagmiddag zijn er altijd wat meer strafklanten dan op andere dagen, want dan hebben alle leerlingen vrij en dus ook allemaal de gelegenheid om onder ons toezicht hun straf- of huiswerk te komen maken. Vroeger regelden de deelteamleiders dat, maar nu is het een taak van de conciërges. We laten leerlingen ook wel eens het plein of een deel van de school schoonmaken of geven hun een corveetaak. Dat gaat best wel goed, zolang je maar duidelijke regels stelt en die ook handhaaft.”

Tot de taken van De Jong behoort ook ondersteuning bij toetsen en examens. De gymzaal die als examenzaal dienstdoet en de computerlokalen worden klaargemaakt en het materiaal wordt aan de hand van de leerlingnummers gesorteerd. „Per dag en tijdstip zorgen we dat de leerlingnummers op de tafels liggen met de juiste soort papier, laptop en woordenboeken.”

Ook ’s avonds is De Jong nog bezig met jongeren en lesstof: hij pakte het geven van rijles na verloop van tijd weer op. Eerst werkte hij voor een rijschool, inmiddels weer als zelfstandige. „Daarnaast geef ik voor andere rijscholen twee avonden per week theorieles. Het is leuk om er wat bij te doen.”

Dit is het vijfde deel in een serie artikelen over conciërges op reformatorische scholen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer