Steeds hogere cijfers bij schoolonderzoeken
Examenleerlingen krijgen steeds hogere cijfers voor schoolonderzoeken, waardoor het verschil met de cijfers voor het centraal schriftelijk eindexamen toeneemt.
Deze trend is vooral zichtbaar in het vwo, zo blijkt uit het jaarlijkse onderzoek naar schoolprestaties van het dagblad Trouw.
De cijfers lijken erop te duiden dat scholen de examenuitslagen proberen te beïnvloeden. De schoolonderzoeken voeren ze immers geheel zelf uit. De uitslag ervan bepaalt voor de helft het uiteindelijke examencijfer. Door de schoolonderzoeken gemakkelijker te maken, worden meer leerlingen over de eindstreep getrokken.
Het verschil tussen de gemiddelde cijfers voor schoolonderzoek en voor het landelijk eindexamen groeit overigens maar in kleine stapjes, zo blijkt uit het Trouw-onderzoek. Bij het vwo bedroeg het in 1999 tweetiende punt; vorig jaar was dat opgelopen tot een half punt. In de havo steeg het verschil in die periode gemiddeld met eentiende punt.
Het grootste verschil tussen schoolonderzoek en landelijk eindexamen doet zich voor bij twee vestigingen van de Esprit Scholengroep in Amsterdam. Het bedraagt hier 1,6 en 1,5 punt. Ook bij een vergelijking tussen gemeenten met minstens vijf scholen staat Amsterdam bovenaan, met een gemiddeld verschil van 0,7 punt tussen schoolonderzoek en landelijk eindexamen bij het vwo en 0,5 bij de havo.
De onderwijsinspectie hanteert geen normen over hoe groot de verschillen tussen schoolonderzoek en landelijk eindexamen mogen zijn, maar vraagt scholen met een groot verschil wel naar een verklaring. Dat is ook gebeurd bij de Esprit Scholengroep. Deze scholen tellen veel kinderen met taalachterstanden en geven daarom op een afwijkende manier les: meer op de leerling en minder op de lesstof gericht. De schoolonderzoeken sluiten daar beter op aan dan de eindexamens, aldus een woordvoerder van de school.
De Trouw-onderzoekers namen 2177 afdelingen voor vmbo, havo of vwo onder de loep. De lijstjes van de scholen die het best en het slechtst presteren, vertonen van jaar tot jaar een sterk wisselend beeld. Toch zijn de resultaten van de meeste scholen stabiel, schrijven de onderzoekers. Het afgelopen jaar zijn bij slechts 4 procent van de scholen de scores sterk verbeterd of verslechterd.
De resultaten worden beïnvloed door het percentage allochtone leerlingen in een school. In het vwo is 5 procent van de leerlingen allochtoon, op de havo 6, in de gemengde en theoretische leerweg van het vmbo 7 en in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg 13 procent.