Bush overdreef over Irak en al-Qaida
De Amerikaanse president Bush overdreef vorig jaar oktober tijdens een toespraak in Cincinnati (Ohio) over de betrekkingen tussen het regime van Saddam Hussein en het terreurnetwerk al-Qaida. Dit blijkt uit een inlichtingendocument dat op dat moment binnen de regering circuleerde.
Bush benadrukte in Cincinnati dat de betrekkingen tussen Bagdad en al-Qaida al „jarenlang” bestonden. Het betreffende document meldde volgens The Washington Post dat er inderdaad in het begin van de jaren negentig contacten waren tussen het Iraakse regime en al-Qaida. Die contacten leidden echter niet tot het aangaan van nauwe betrekkingen en al helemaal niet tot het inrichten van trainingskampen waar het regime van Saddam Hussein leden van al-Qaida „instrueerde in het maken van bommen en dodelijke gassen”, zoals Bush verklaarde.
De president gebruikte dit voorbeeld om te illustreren hoe gevaarlijk de combinatie was van een Irak dat over verboden wapensystemen beschikte en de contacten van het land met al-Qaida. Bush vermeldde niet dat het betreffende inlichtingenrapport duidelijk stelde dat er geen concrete feiten bekend waren die deze beschuldiging dekten. Vier dagen na Bush’ rede gaf het parlement de president volmacht om Irak binnen te vallen.
De Democraat Bob Graham vroeg in oktober directeur George Tenet van de inlichtingendienst CIA om meer vertrouwelijke informatie vrij te geven, om de beweringen van de president te kunnen toetsen. Dat gebeurde inderdaad, maar volgens Graham gaf Tenet alleen informatie vrij die de beweringen van Bush steunden. Informatie die daar vraagtekens bij zette, werd niet vrijgegeven.
Hetzelfde gebeurde met de informatie over Saddams chemische en biologische wapens, die volgens Bush „elk moment ter beschikking gesteld kunnen worden aan terreurgroepen.” Volgens het eerdergenoemde inlichtingenrapport was dit zeer onwaarschijnlijk en zou Bagdad zoiets alleen doen „als uiterste maatregel om een invasie te voorkomen.” Ook hier dus geen directe bedreiging van de VS door Saddam zoals de Amerikaanse president beweerde.
Het Congres is vorige week hoorzittingen begonnen over de kwaliteit van het inlichtingenmateriaal dat de regering gebruikte om de invasie van Irak te rechtvaardigen. Democraten als senator Graham beschuldigen de Republikeinse regering ervan het inlichtingenmateriaal „selectief” gebruikt te hebben om het militaire offensief tegen Saddam Hussein aan het parlement en aan de internationale gemeenschap te verkopen.
Gisteren plaatste senator Chuck Hagel als eerste Republikein vraagtekens bij deze kwestie. „De geloofwaardigheid van de president is in het geding”, aldus Hagel in het ABC-programma ”This Week”.