Iran ziet niet af van verrijken uranium
Iran zal zo goed mogelijk samenwerken met het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA), maar ziet niet af van zijn plannen om uranium te verrijken. Dat heeft het hoofd van de Iraanse kernenergiedienst, Gholamreza Aghazadeh, zaterdag gezegd. Het hoofd van het IAEA, Mohammed al-Baradei, zei dat hem zaterdag is verzekerd dat Iran bereid is tot „volledige samenwerking” met het IAEA.
Hoewel hij zei dat zijn land de samenwerking met het IAEA zal opvoeren, leek Aghazadeh zaterdag niet terug te komen op zijn uitspraken van een dag eerder. Toen zei hij dat Iran bij zijn weigering blijft om IAEA-inspecteurs milieumonsters te laten nemen op een plek waarvan wordt vermoed dat er kerncentrifuges worden getest. Hij zei dat Iran „binnen de geldende regels” met het IAEA zal samenwerken. „Dat betekent niet dat we onze houding tegenover het IAEA hebben gewijzigd”, aldus Aghazadeh. En op de vraag of Iran gehoor geeft aan de oproep van het IAEA zijn pogingen om uranium te verrijken te staken, antwoordde hij ontkennend.
Hij sprak ook tegen dat het IAEA een dergelijke oproep heeft gedaan. Volgens hem hebben „slechts enkele landen” aangedrongen op zo’n oproep. Daarmee doelde hij kennelijk op de Verenigde Staten, die Iran ervan verdenken kernwapens te ontwikkelen. Aghazadeh zei dat „de Europeanen” inzien dat het nucleaire programma van zijn land een vreedzaam karakter heeft. Iran zegt dat zijn nucleaire programma slechts de energievoorziening in het land dient.
Het IAEA, dat in Wenen twee dagen over het Iraanse nucleaire programma vergaderde, riep Iran donderdag op duidelijkheid te verschaffen over zijn nucleaire projecten, geen kernbrandstof meer te verrijken en inspecteurs onbeperkt toegang te verschaffen tot zijn nucleaire faciliteiten. Omdat de VS graag hadden gezien dat was vastgesteld dat Iran zich niet aan het non-proliferatieverdrag houdt, beschouwde Iran de oproep van het IAEA als een overwinning. De Russische president Vladimir Poetin zei vrijdag dat zijn land de samenwerking met Iran op nucleair gebied laat afhangen van de mate waarin Iran duidelijkheid verschaft over zijn kernprogramma.
Studentenleiders in de Iraanse hoofdstad Teheran hebben zondag zitstakingen georganiseerd tegen de arrestatie van studiegenoten tijdens de botsingen van vorige week met medestanders van de conservatieve geestelijkheid.
De politie zegt tijdens de „botsingen en rellen” die 10 juni begonnen 520 mensen te hebben opgepakt, onder wie achttien vrouwen. „Maar tien van hen zijn studenten en de anderen zijn relschoppers”, zei politiecommandant Mahmoud Japalagi in de regeringskrant Iran van zondag. Volgens studentenleider Hasan Shoaei is meer dan de helft van de arrestanten student. „Ik ken er een stuk of 35 die opgepakt of verdwenen zijn”, zei hij.
Ouders en studenten eisten informatie over de arrestanten bij de Universiteit van Teheran en bij het parlementsgebouw. In het parlement ondertekenden 166 parlementsleden een verklaring waarin het „wilde en meedogenloze” optreden van islamitische knokploegen tegen de studenten wordt veroordeeld.
Meer dan vijftig studenten belandden 14 juni in het ziekenhuis toen de knokploegen twee studentenhuizen bestormden en bewoners aftuigden. Meer dan twintig studenten zijn sindsdien spoorloos. De politie heeft verschillende leden van de knokploegen opgepakt. De rechterlijke macht, die door de conservatieve geestelijkheid wordt gedomineerd, heeft beloofd hen te straffen. Tot dusver gingen de knokploegen, die geestelijk leider ayatollah Ali Khamenei steunen, meestal vrijuit.
„Doordat gerechtvaardigde eisen van mensen genegeerd worden en bij gebrek aan passende mogelijkheden voor logische kritiek op de gevestigde orde, monden kleine maatschappelijke protesten jammer genoeg uit in crises en rellen”, aldus de verklaring.
Later zegde parlementsvoorzitter Mahdi Karroubi de studentenleiders hulp toe. „Wij zullen uiteraard proberen dit probleem op te lossen overeenkomstig de grondwet”, haalde het staatspersbureau IRNA de woorden van Karroubi aan.
De studentenbetogingen begonnen als een protest tegen plannen om de universiteiten te privatiseren, maar liepen al snel uit op een breder protest tegen het geestelijke establishment onder leiding van Khamenei.