Militaire samenwerking met Belgen
De frequente lezers van deze rubriek kennen mij als een groot pleitbezorger van het tot voor kort vigerende Nederlandse defensiebeleid: een veelzijdig inzetbare krijgsmacht die ook operaties hoog in het geweldsspectrum uitvoert. Een leger dat optreedt in de internationale eredivisie, samen met landen als Amerika, Groot-Brittannië, Australië en Canada. De ervaringen in Kosovo, Irak en Afghanistan spreken boekdelen.
Hoewel het huidige kabinet soms nog wel eens wat anders wil doen geloven, moeten we eerlijkheidshalve vaststellen dat die tijd –in ieder geval in deze regeringstermijn– voorbij is. We kunnen dan bij de pakken gaan neerzitten, maar we kunnen ook uitkijken naar initiatieven. Thans lonkt Brussel. Niet omdat deze scribent zich daarmee verbonden weet, maar omdat juist onze zuiderburen zeer actieve voorstanders zijn van Belgisch-Nederlandse militaire samenwerking.
Het wonderlijke feit doet zich voor dat terwijl de Nederlandse defensie in zwaar weer zit, de kansrijke initiatieven uit Brussel afkomstig zijn. Ook in België realiseert men zich dat krimpende krijgsmachten grote gevolgen hebben voor de (officiers)opleidingen. Die zijn straks nauwelijks meer op de been te houden. Aangezien het officierskorps de ruggengraat van een leger is, kunnen we juist daar goede slagen maken met de uitbouw van de bestaande samenwerking.
Wil of noodzaak? Het alternatief is dat beide krijgsmachten straks nog minder kunnen, want de defensiebezuinigingen kennen geen keer.
Verhuizing
De Brusselse voorstellen zijn als volgt. Alle Nederlandse cadetten verhuizen van Breda naar Brussel, alle Belgische (en Luxemburgse) adelborsten naar Den Helder. Alle Beneluxcursisten gaan voor een hogere officiersopleidingen naar Den Haag. Een gigantische volksverhuizing, zult u denken. Ja, maar wel een die winst oplevert voor alle (Benelux)partijen.
De Koninklijke Militaire School (KMS) in Brussel leidt al jaren haar officieren-leerlingen (cadetten) op voor een bachelor- én een masterdiploma. De in Breda (cadetten) en Den Helder (adelborsten) gevestigde Nederlandse Defensie Academie (NLDA) zit nog steeds met een aantal richtingen in het accreditatieproces voor het bachelorniveau. Van een master is nog helemaal geen sprake.
In Brussel erkent men de sterke Nederlandse maritieme traditie. Daarom willen de Belgen graag hun adelborsten in Den Helder laten opleiden. De sociaaleconomische situatie in die gemeente is verre van florissant en met de aangekondigde kortingen op de marine wordt die stad nog zwaarder getroffen. De verhuizing betekent mogelijk een win-winsituatie voor Defensie en voor de gemeente Den Helder.
De Haagse NLDA-vestiging verzorgt momenteel de hogere officiersopleidingen, waaraan ook enkele Belgische, Duitse, Noorse en Amerikaanse cursisten deelnemen. Juist die opleidingen staan grote klappen te wachten als gevolg van de defensiebezuinigingen. Eén opleiding wordt opgeheven en een andere in duur gehalveerd. Medio augustus –bij de bekendmaking van het defensievastgoedplan– valt mogelijk het doek voor de Haagse locatie en zullen de opleidingen naar elders moeten vertrekken.
Kortom, er liggen goede Brusselse initiatieven, maar de tijd gaat dringen want de Haagse bezuinigingsmolen draait door.
Niet nieuw
Op zich is de samenwerking tussen de Beneluxkrijgsmachten niet nieuw. Al geruime tijd bestaat er in Den Helder de Admiraliteit Benelux, die Nederlandse en Belgische oorlogsbodems gezamenlijk aanstuurt. De opleiding van de Nederlandse mijnenvegers vindt weer in België plaats. Verder genieten Belgische militairen een genieopleiding in Nederland.
De beleids(bezuinigings)brief van minister Hillen van april kent een aparte paragraaf over de samenwerking in Beneluxverband. Behalve dezelfde marineschepen hebben België en Nederland ook deels dezelfde logistieke systemen, artillerie, transport- en gevechtsvliegtuigen. Hier liggen tal van mogelijkheden voor samenwerking op het gebied van training, onderhoud en gezamenlijk gebruik.
Beneluxleger
Na al deze loftuitingen over militaire samenwerking ligt er natuurlijk nog een heikel punt: zitten Brussel en Den Haag politiek gezien op één lijn? Tot voor kort moest daarop nog ontkennend worden geantwoord, maar inmiddels is ook hier het tij gekeerd.
Heel kort de bocht gezegd was Nederland altijd pro NAVO en België pro EU. Daarin vallen nu toch wat verschuivingen te constateren. Zo doet België –een land zonder missionaire regering!– wél mee aan de NAVO-bombardementen op Libië; Nederland niet. En uit Nederlandse beleidsstukken valt op te maken dat Den Haag tegenwoordig aan het buitenlands en defensiebeleid van de Europese Unie een wat prominentere plaats toekent en de traditionele trans-Atlantische (NAVO) banden wat laat vervagen.
Dat betekent overigens zeker niet dat we straks één Benelux-leger hebben dat tegelijkertijd vanuit de drie hoofdsteden wordt aangestuurd. Ook in de EU zien we dat het buitenlands en veiligheidsbeleid per definitie een zaak is van soevereine staten. Den Haag blijft bepalen waar de Nederlandse krijgsmacht wordt ingezet, niet Brussel of Luxemburg.
De Belgische initiatieven voor gezamenlijke officiersvorming zijn een uitstekende start voor meer met winst voor allen. De academici hebben gesproken, nu is de politiek aan zet.
De auteur is docent aan het Departement Conflictstudies van de Koninklijke Militaire School in Brussel.