Kabinet: Situatie Zuid-Irak risicovol
Als de politieke onvrede in de Irakese provincie Al Muthanna blijft aanhouden, kan dat leiden tot oplopende spanning tussen de lokale bevolking en de aanwezige westerse militairen.
Dat schrijven de bewindslieden De Hoop Scheffer (Buitenlandse Zaken) en Kamp (Defensie) in antwoord op kamervragen over de Nederlandse bijdrage aan de stabilisatiemacht in Irak.
Vanwege gebrek aan centraal gezag en goede politiediensten kunnen in Al Muthanna gewelddadigheden uitbreken. De ministers spreken van „criminaliteit en mogelijk terroristische aanslagen.” Op dit moment zijn er echter nog geen aanwijzingen voor gewelddadige acties tegen coalitietroepen.
Het grootste gevaar voor de stabilisatiemacht schuilt volgens de bewindslieden in „het ontstaan van een machtsstrijd op het politieke toneel die uitmondt in gewelddadigheden. De directe militaire dreiging is echter beperkt.” Tot op heden is de onrust in Al Muthanna beperkt gebleven tot vreedzame demonstraties tegen de lokale sjeiks, die door de Amerikanen zijn aangesteld. De bevolking blijft „over het algemeen welwillend”, maar de heersende ontevredenheid kan leiden tot oplopende spanning tussen de Irakezen en de westerse militairen als een verbetering van de situatie uitblijft, waarschuwen De Hoop Scheffer en Kamp.
Hoewel de ongeregeldheden in het midden en noorden van Irak tot nu toe geen invloed hebben gehad op de situatie in Al Muthanna, bestaat de kans dat de onrust op termijn toch overslaat naar de zuidelijke provincie. Om daar goed zicht op te kunnen houden, zullen op diverse hoofdkwartieren in Irak Nederlandse verbindingsofficieren worden gestationeerd.
Bij een gewapende opstand van de Irakezen zullen die mogelijk het onderscheid tussen de bezetters en de stabilisatiemacht niet kunnen maken, vrezen sommige kamerleden. Daarom zullen de inwoners van Al Muthanna „door middel van gerichte informatievoorziening” op het verschil tussen beide groepen militairen zullen worden gewezen, schrijven de ministers. Mocht het ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch fout gaan, dan zullen de Britten de Nederlandse soldaten ontzetten. De beslissing om de mariniers terug te trekken, wordt echter „te allen tijde door Nederland zelf genomen”, aldus de bewindslieden.
De Kamer stelde eveneens vragen over deelname aan de vredesmissie in Congo. Nederland stelt daarvoor één verbindingsofficier beschikbaar. Volgens de ministers was vanaf het begin duidelijk dat Nederland slechts een „symbolische bijdrage” zou leveren. Verzoeken om meer hulp heeft Nederland niet gekregen. Nederland hoefde daarom volgens de ministers niet te kiezen tussen Congo of Irak.