Nederland levert heel wat Nobelprijswinnaars
Nobelprijswinnaar Pieter Zeeman bakt er niet veel van op de middelbare school; dat doet zijn rapport –met enkel vijven– tenminste vermoeden. De kleine lettertjes onderdaan vertellen een ander verhaal. Een vijf betekent uitstekend. Allemaal tienen, zeggen we tegenwoordig.
Het rapport van Zeeman is een van de voorwerpen die het leven van de negentien Nobelprijswinnaars die Nederland afgelopen eeuw voortbracht een stuk dichterbij brengen. Ze staan opgesteld in negen vitrines in een van de gangen van Museum Boerhaave in Leiden.
Twee videoschermen geven een extra kijkje binnenshuis. Bij Frederik Zernike bijvoorbeeld, die omringd door felicitatieboeketten in zijn leunstoel zit. De eindeloze stroom telegrammen met goede wensen brengt hem ertoe een briefje op de voordeur van zijn woonhuis in Groningen te plakken. „Niet bellen voor telegrammen. In de bus s.v.p.”
Bij het wandelen langs de eregalerij vallen twee dingen op. Allereerst het hoge aantal Nederlandse winnaars in de beginjaren van de Nobelprijs. Binnen dertien jaar is het zesmaal raak. Het eerste jaar gaat een scheikundige ermee aan de haal en het tweede jaar twee natuurkundigen.
Daarnaast is het aantal natuurkundigen opvallend hoog. Tien van de negentien laureaten krijgen de Nobelprijs voor natuurkunde. Daar blijft het niet bij, want ook de twee mannen die de economieprijs in de wacht slepen zijn afgestudeerd als theoretisch natuurkundige. Dat is minder vreemd dan het lijkt. Bij het in grafieken en formules vatten van de economie komt enige natuurwetenschappelijke voorkennis goed van pas.
Het blijft ingewikkeld, die natuurkunde. Vandaar wellicht dat juist het onderzoek van de drie Nederlanders die de prijs voor geneeskunde kregen de meeste indruk maakt. Zoals het pionierswerk van de grondlegger van het hartfilmpje, Willem Einthoven, die in 1902 met een zelf ontworpen snaargalvanometer het eerste elektrocardiogram vastlegt.
Minstens zo mooi is de opmerkzaamheid van Christiaan Eijkman, die in Nederlands-Indië op zoek gaat naar de veroorzaker van beriberi. Deze dodelijke tropische ziekte heeft geen bacterie of virus als verwekker, maar treedt op bij vitaminegebrek. De tropenarts merkt op dat kippen die gepelde rijst eten een soortgelijke aandoening krijgen, terwijl de dieren die zilvervliesrijst eten niet ziek worden. Gebrek aan vitamine B is de oorzaak, weten we dankzij Eijkman.
De naam van bioloog Nikolaas Tinbergen blijft voor altijd verbonden aan Terschelling. Op dat eiland doet de natuurliefhebber met eenvoudige middelen onderzoek naar het gedrag van meeuwen. Met eenvoudige kartonnen modellen ontdekt hij dat kuikens minstens zo sterk reageren op een kartonnen model van een meeuwenkop als op hun echte moeder. Mits hij de rode vlek op de snavel van de meeuw maar duidelijk op de kartonnen kop tekent.
De naam Tinbergen is aan nog een Nobelprijs verbonden. Vier jaar voor Nikolaas reisde oudere broer Jan op 10 december naar het koninklijk paleis in Stockholm om de prijs voor economie op te halen. In het paleis worden de prestigieuze prijzen sinds 1901 uitgereikt op initiatief van de grondlegger Alfred Nobel, die zijn fortuin –vergaard in de dynamietindustrie– ten dienste wilde stellen van de wetenschap.
Het prijzengeld (ruim 1 miljoen euro per prijs, verdeeld over maximaal drie personen) is voor wetenschappers mooi meegenomen, maar valt in het niet bij de roem die de laureaten ten deel valt. Wie een Nobelprijs krijgt, behoort tot de absolute top van de wetenschap.
Van de vele honderden wetenschappers die in de ruime eeuw dat de onderscheiding bestaat in de prijzen zijn gevallen, zijn er negentien Nederlander van geboorte of door aanname van de Nederlandse nationaliteit. Dat lijkt mager, maar volgens de opstellers van de tentoonstelling is het een prima score. België bijvoorbeeld komt niet verder dan negen, de laatste alweer in 1977.
>>museumboerhaave.nl
Zwaar weer
De tentoonstelling ”NobelprijsNL” heeft een nare bijsmaak. De opening in juni volgt een paar dagen na het bericht dat het museum sluiting boven het hoofd hangt. Staatssecretaris Zijlstra van Cultuur wil vanaf 2013 alleen nog rijksmusea subsidiëren die zelf voor 17,5 procent van hun inkomsten zorgen.
Dat haalt Nederlands enige Rijksmuseum voor de Geschiedenis van de Natuurwetenschappen en de Geneeskunde –zoals Boerhaave officieel heet– niet. Nog niet, want het is wel hard op weg. Wellicht in 2012 en mogelijk al dit jaar, laat directeur Dirk van Delft weten. Boerhaave is de sterkste groeier onder de rijksmusea.
Van Delft loopt zich het vuur uit de sloffen om de Zijlstranorm dit jaar toch te halen. „We staan voor de opdracht om in 2011 eenmalig 700.000 euro extra eigen inkomsten te vinden. Inmiddels is de 100.000 euro binnen via een gift van een anonieme weldoenster.”
De directeur is verbolgen dat de staatssecretaris de norm toepast op de jaren 2010 en 2011. „Dat is de spelregels veranderen als de wedstrijd al voor driekwart is gelopen.” Plannen om naar de rechter te stappen heeft hij nog niet, al laat hij de gang van zaken wel bestuursrechtelijk beoordelen. „We gaan niet op de uitslag van een eventuele procedure zitten wachten. Het is nu alle hens aan dek.”
Jongeren de fascinatie voor wetenschappelijk onderzoek bijbrengen, daar is het Van Delft om te doen, schreef hij nog nietsvermoedend in de Nobelkrant die de tentoonstelling vergezelt. „Als dat eenmaal lukt, komt nummer twintig vanzelf.”
Dan moet het museum die kans wel krijgen, want mocht Van Delfts lobby niet slagen, dan verliest Boerhaave zijn publieksfunctie en verandert het in een depot. Het koudelab van Kamerlingh Onnes, de kunstnier van Kolff en de slingerklok van Huygens staan dan eenzaam te verstoffen. Van Delft moet er niet aan denken.
Nederlandse Nobelprijswinnaars
Jacobus van ’t Hoff scheikunde 1901
Hendrik Lorentz natuurkunde 1902
Pieter Zeeman natuurkunde 1902
Johannes van der Waals natuurkunde 1910
Tobias Asser vrede 1911
Heike Kamerlingh Onnes natuurkunde 1913
Willem Einthoven geneeskunde 1924
Christiaan Eijkman geneeskunde 1929
Peter Debije scheikunde 1936
Frederik Zernike natuurkunde 1953
Jan Tinbergen economie 1969
Nikolaas Tinbergen geneeskunde 1973
Tjalling Koopmans economie 1975
Nico Bloembergen natuurkunde 1981
Simon van der Meer natuurkunde 1984
Paul Crutzen scheikunde 1995
Martinus Veltman natuurkunde 1999
Gerard ’t Hooft natuurkunde 1999
Andre Geim natuurkunde 2010