Lichte straffen religieus geweld Indonesië
SERANG (ANP/AFP) – Een rechtbank in Indonesië heeft radicale moslims die in februari op het eiland Java drie leden van de islamitische Ahmadiyyabeweging om het leven brachten, tot lichte gevangenisstraffen veroordeeld.
Een 17-jarige man die het hoofd van een man insloeg met een steen, kreeg 3 maanden voor doodslag. Een andere beklaagde, die een menigte van meer dan 1000 moslims aanvoerde die het op de Ahmadiyya’s had voorzien, werd wegens illegaal bezit van een machete veroordeeld en moet 5 maanden en 15 dagen de cel in.
De aanval op de Ahmadiyyagemeenschap schokte Indonesië en het buitenland, mede omdat er videobeelden van zijn. Daarop is te zien hoe een menigte bewapend met kapmessen, bamboestokken en stenen de aanval inzet op de woning van een Ahmadiyyaleider in het district Cikeusik op Java. Politieagenten grijpen niet in, terwijl de slachtoffers worden vermoord. De aanvallers bewerken hun lichamen daarna met stokken. De maker van de beelden moest onderduiken na publicatie van de video.
Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch noemde het „een trieste dag voor de gerechtigheid in Indonesië”. De organisatie vindt de aanklachten „bijna lachwekkend” en zegt dat de rechtszaak de boodschap uitdraagt dat aanvallen op minderheden nauwelijks worden bestraft.
De Ahmadiyyaleden verschillen van orthodoxe moslims doordat ze geloven dat de oprichter van de stroming, Mirza Ghulam Ahmad, de laatste profeet was en niet Mohammed. Door conservatieve moslims worden ze gezien als ongelovigen en godslasteraars.
Indonesië telt naar schatting enkele honderdduizenden Ahmadiyyaleden en heeft de religieuze vrijheid van de beweging in 2008 ingeperkt. Pakistan, waar de beweging ongeveer vier miljoen aanhangers telt, heeft de stroming aangemerkt als niet-islamitisch. In beide landen is de groepering regelmatig doelwit van geweld.