President Mbeki toont weinig moed als het om Zimbabwe gaat
President Thabo Mbeki van Zuid-Afrika is een moedig man. Dat heeft hij in het verleden keer op keer bewezen. Bijvoorbeeld in 1990, net na een belangrijke toespraak van de toenmalige president Frederik de Klerk waarin deze het verbod op het ANC, de Communistische Partij en alle andere antiapartheidsorganisaties ophief en de weg opende voor een dialoog tussen zwart en blank.
De toenmalige leider van de Zuid-Afrikaanse Communistische Partij (SACP), Chris Hani, verklaarde toen: „Dit verandert niets. De gewapende strijd gaat gewoon door.” Maar Thabo Mbeki, die toen nog in ballingschap in Engeland woonde, zei: „Integendeel, dit verandert alles. Binnenkort gaan we in Pretoria met het regime onderhandelen.” Een opmerking die hem niet alleen door Hani maar ook door leden van Mbeki’s eigen partij, het ANC, niet in dank werd afgenomen.
Voor het tonen van bereidheid om met de blanke regering te praten was in die dagen een flinke dosis moed nodig. Trouwens, later bleek dat Mbeki allang voor De Klerks historische toespraak binnen het ANC de mening verkondigde dat praten met Pretoria veel meer zou opleveren dan een gewapende strijd. En ook dát was moedig van hem.
Misschien nog dapperder was de manier waarop Thabo Mbeki het ANC heeft veranderd van een verzetsbeweging die zwaar op het marxisme steunde, in een politieke partij gestoeld op westerse, sociaal-democratische en duidelijk kapitalistische waarden. Mbeki aarzelt dezer dagen geen moment als hij vindt dat de vakbeweging en zijn partner de SACP te veel naar links overhellen: hij dient ze onmiddellijk van repliek en brengt zijn critici terug in het gareel. Thabo Mbeki zegt waar het op staat en komt voor zijn mening uit.
Daarom is het voor veel Zuid-Afrikanen -en vrienden van Zuid-Afrika elders- totaal onbegrijpelijk dat Thabo Mbeki niets zegt over de wanorde, het wanbeleid, de corruptie en de schending van de mensenrechten in Zuid-Afrika’s buurland Zimbabwe. Hij heeft nog nooit één woord van kritiek geleverd op hetgeen er in Zimbabwe gebeurt. Sterker nog: hij wekt de indruk dat hij het wel eens is met de grootscheepse diefstal van ’blanke’ landbouwgrond door de regering van president Robert Mugabe. Mbeki heeft steeds gezegd dat hij via „stille diplomatie” probeert zijn buurman op het rechte spoor te houden. Maar tegenstanders van Mbeki noemen het eerder „stilzwijgende instemming.” Bovendien moet het nu ook Mbeki duidelijk zijn dat Mugabe zich van die stille diplomatie niets aantrekt.
Tijdens een vergadering van de internationale federatie van vakbewegingen ILO begin deze maand in Genève werd Mbeki daar gevraagd te reageren op de arrestatie van de Zimbabwaanse oppositieleider Morgan Tsvangirai. Mbeki’s antwoord: „Ik denk dat het geven van bepaalde verklaringen in het openbaar geen oplossing voor het probleem is.” Maar als Israël Palestijnse doelen aanvalt, is Mbeki de eerste die klaarstaat met kritiek. Anti-Israëlische kritiek, wel te verstaan, en dat als president van een land dat de meeste Joden van heel Afrika herbergt. En wat blijft er over van Mbeki’s morele gezag als hij van de Amerikaanse president Bush eist dat deze Israël terecht wijst, terwijl hij zelf met geen woord rept over het onmenselijk wrede optreden van zijn naaste buurman?
Het stilzwijgen van Mbeki is nog vreemder als men bedenkt dat hij de beginselen van de zogenaamde Nepad heeft opgesteld. Nepad staat voor het Nieuwe Vennootschap voor de Ontwikkeling van Afrika, een ambitieus en bijna utopisch plan voor de wederopbouw en de economische emancipatie van Afrika. Een van de belangrijkste voorwaarden van Nepad is dat de regeringen van de landen in Afrika voldoen aan de vereisten zoals die bijvoorbeeld voor lidstaten van de Europese Unie gelden: democratisch, transparant en niet corrupt.
Maar Thabo Mbeki ontwijkt elke verwijzing naar Zimbabwe als er over Nepad wordt gesproken. Zoals in het Europees Parlement, waar Mbeki onlangs verklaarde dat hij niets aan de situatie in Zimbabwe kan veranderen. In het Europees Parlement gaan stemmen op om de beperkte sancties, die de EU tegen Zimbabwe heeft ingesteld, uit te breiden omdat Mugabe zich er niets van aantrekt. Tegelijkertijd sprak het Parlement zijn „teleurstelling” uit over het feit dat Mugabes buurland Zuid-Afrika niets doet aan de situatie in Zimbabwe.
In eigen land wordt Mbeki overstelpt met kritiek op zijn Zimbabwe-beleid (of liever gezegd het ontbreken daarvan) door organisaties van Zimbabwaanse vluchtelingen, door blanke Zimbabwaanse boeren die zijn uitgeweken naar Zuid-Afrika, door Mbeki’s coalitiegenoot Buthelezi, door de vakbeweging Cosatu en door oppositieleider Tony Leon. Mbeki trekt zich er niets van aan. Zoals een bekende Afrikaanstalige politiek commentator het onlangs beschreef: „Mbeki’s woorden en zijn lichaamstaal wekken de indruk dat volgens hem alles in de haak is met Mugabe. En het kan hem kennelijk niets schelen dat miljoenen Zuid-Afrikanen vrezen dat hun land dezelfde kant opgaat als Zimbabwe.”
Leden van Mbeki’s kabinet, zonder uitzondering loyale jaknikkers, lappen alle kritiek eveneens aan hun laars. Zoals minister Manuel van Financiën, die op een vraag van de oppositie over Zimbabwe zei: „U zou graag willen dat wij onze tanks naar Zimbabwe zouden sturen om het regime omver te werpen.” En minister Zuma van Buitenlandse Zaken verklaarde vorige maand op een bijeenkomst van buitenlandse journalisten: „U zult uit onze mond nooit een woord van kritiek op Zimbabwe te horen krijgen.”
Thabo Mbeki zei onlangs dat Mugabe in het geheim onderhandelt met de Zimbabwaanse oppositieleider Tsvangirai. Maar Mugabe en Tsvangirai hebben dit beiden ten stelligste ontkend en Tsvangirai staat dezer dagen zelfs terecht omdat hij wordt verdacht van hoogverraad.
Oppositieleider Tony Leon verklaart keer op keer, in het parlement en in de media, dat hij begrijpt dat Zuid-Afrika zich beperkingen moet opleggen als het gaat om de toestand in buurland Zimbabwe. Leon: „Natuurlijk moeten we geen tanks sturen. Maar via maatregelen op het economische vlak kunnen we president Mugabe wellicht op andere gedachten brengen.” Leon refereerde daarbij aan Zuid-Afrika en het toenmalige Rhodesië, eind jaren zeventig, toen Zuid-Afrika het treinverkeer met Rhodesië op last van de toenmalige premier John Vorster stillegde, waardoor de blanke Rhodesische regering werd gedwongen tot het aangaan van onderhandelingen met de zwarte meerderheid.
Zuid-Afrika zorgt voor ongeveer eenderde van de stroomvoorziening van Zimbabwe. Bijna alle invoer van strategische goederen, waaronder olie, loopt via Zuid-Afrika. Dus genoeg middelen om druk uit te oefenen. Daar is moed voor nodig, moed die president Mbeki absoluut heeft.
Tony Leon heeft laatst tijdens het parlementaire vragenuurtje aan Mbeki gevraagd: „U zegt dat Mugabe onderhandelt met Tsvangirai, maar beiden ontkennen dit. Wie houdt u nu eigenlijk voor de gek, ons als parlement, de bevolking van Zimbabwe of uzelf?”
Maar Mbeki blijft zich hullen in stilzwijgen. Geen wonder dat de EU en de Verenigde Staten zijn Nepad nog steeds niet serieus nemen.