Een 32-jarige verdachte is opgepakt. Een politiewoordvoerder zei zaterdag dat hem de schietpartij en een bomaanslag vrijdag in Oslo ten laste wordt gelegd. De Noorse politie doorzocht zaterdagochtend het mogelijke bomlaboratorium van de verdachte Anders Behring Breivik. De politie omschrijft de man als een christelijke fundamentalist. Volgens een woordvoerder is die indruk ontstaan uit informatie op internet. Eerder werd de man een een rechtsextremist genoemd.

Er zijn geen aanwijzingen dat zich Nederlanders onder de tientallen slachtoffers bevinden. Noorwegen bleef op de dag na de aanslagen in verhoogde staat van paraatheid. Het Noorse leger zette meer militairen in Oslo in. Het gaat om tientallen tot honderden beroeps- en dienstplichtige militairen van de Koninklijke Garde. De inzet is op verzoek van de politie en moet voorkomen dat de gebouwen in het afgesloten gedeelte van de binnenstad, waaronder zes ministeries, worden geplunderd. De meeste evenementen in de Noorse hoofdstad zijn dit weekeinde afgelast en veel publieke gebouwen, waaronder belangrijke musea en het operagebouw, zijn dicht.

De Noorse premier Jens Stoltenberg heeft de bomaanslag en schietpartij een nationale tragedie genoemd. Hij zei dat de aanslagen Noorwegen zullen veranderen. „Sinds de Tweede Wereldoorlog is ons land niet getroffen door een misdaad van zo’n grote omvang”, aldus Stoltenberg zaterdag op een persconferentie. „Het land moet hierop antwoorden met meer democratie en meer openheid.” Later zaterdag bezoekt Stoltenberg overlevenden van de aanslag en nabestaanden van slachtoffers. De slachtoffers op Utoya zijn overwegend tieners en jongeren. Zij waren bijeen op een jeugdkamp van de sociaaldemocratische partij van Stoltenberg.

De aanslagen in Noorwegen zijn de dodelijkste in West-Europa sinds de aanslagen in Madrid op 11 maart 2004. Bij die terreuractie door radicale moslims in Spanje kwamen indertijd bijna 200 mensen om het leven.