Commentaar: Geen ”ieder-voor-zich-aanpak” van voedselschaarste
Sinds deze week is er volgens de Verenigde Naties officieel sprake van hongersnood in de Hoorn van Afrika. Wie de beelden van uitgehongerde mensen de afgelopen weken heeft gezien, wist dat al lang, maar kennelijk is zo’n label nodig om in het diplomatieke verkeer de urgentie van noodhulp te benadrukken.
Nu die hulp enigszins op gang komt, floreren op tal van fora de discussies over de voors en tegens van zulke hulpacties. Alsof passief toekijken een mogelijkheid zou zijn! Natuurlijk is het een grof schandaal dat de antiwesterse moslimradikale militie al-Shabaab, die in Somalië om de macht vecht, over lijken gaat en dat het juist westerse landen zijn die de bevolking daar nu te hulp moeten komen. Maar we komen daar mensen helpen die juist van dít regime de dupe zijn geworden.
Intussen doet de internationale gemeenschap er goed aan zichzelf een spiegel voor te houden. Hoe reageert die op de wereldwijde voedselschaarste, die is ontstaan door bevolkingsgroei en klimaatverandering? Voedselexperts zijn het erover eens: om ervoor te zorgen dat de wereldbevolking voldoende voedsel heeft, moet er internationaal worden ingegrepen. Tegenover schaarsere landbouwgrond als gevolg van klimaatverandering staat immers een uitdijende wereldbevolking die juist een hogere voedselproductie vraagt. Verder verandert het consumptiepatroon van steeds meer wereldburgers. Zo’n 3 miljard mensen –met name in China en India– geven de voorkeur aan hoogwaardig voedsel, met daarbij melk en vlees als nieuwe bestanddelen. Dat heeft tot gevolg dat steeds meer kostbare landbouwgrond nodig is voor de productie van veevoer. En dan is er nog de productie van biobrandstof, die steeds meer landbouwgrond opeist.
Bepaald geen geruststellende trends in het licht van het nu al schaarser en duurder worden van voedsel voor de wereldbevolking. Hoe gaat de internationale gemeenschap hiermee om? Is er sprake van een gezamenlijke aanpak van deze tikkende tijdbom? Was het maar waar. De Amerikaanse landbouwkundige Lester Brown constateerde onlangs in een opinieartikel in het Amerikaanse tijdschrift Foreign Policy dat de wereld afstand heeft genomen van internationale samenwerking op dit terrein. Tegenover de steeds krapper wordende voedselvoorraden staat volgens hem een ”ieder-voor-zich-beleid” bij het verkrijgen van voldoende voedsel.
Het houdt onder meer in dat graanexporterende landen hun uitvoer stopzetten, zoals Rusland vorig jaar deed. Van de weeromstuit maken steeds meer landen die afhankelijk zijn van voedselinvoer exclusieve lange termijnafspraken met producerende landen om de levering van graan of rijst veilig te stellen.
Onder meer China en Saudi-Arabië maken het nog bonter: zij kopen grond op in andere landen, om er graan op te verbouwen. Vooral in Afrika is daarvan sprake. En daardoor kan het gebeuren dat bijvoorbeeld in Ethiopië en Sudan, waar miljoenen mensen van voedselhulp afhankelijk zijn, grond door Chinezen wordt verbouwd. Bewoners in de omgeving zien straks vrachtwagens met graan naar de havens gaan, terwijl zijzelf van buitenlandse hulp afhankelijk blijven…
Van dit ”ieder-voor-zich-beleid” zijn álle armen in de wereld de dupe, omdat ook zij voor het schaarser wordende voedsel meer moeten gaan betalen, terwijl die uitgaven verhoudingsgewijs een groot deel van hun inkomen opslokken – wel 50 tot 70 procent.
Royaal geven voor de hongerigen inde Hoorn van Afrika is nu het eerste wat dient te gebeuren. Tegelijkertijd moeten de wereldleiders hard aan het werk om een gezamenlijke aanpak van de voedselschaarste te ontwikkelen. De dingen laten zoals ze nu gaan, is vragen om nieuwe drama’s.