„Kamervragen niet vanuit geheime strategie”
DEN HAAG – Kamervragen, Kamervragen en nog meer Kamervragen. De PvdA vuurt de ene serie na de andere op het kabinet af. Onderdeel van de strategie om de gedoogcoalitie te ondermijnen? „Voor de PvdA worden vooral de komende algemene politieke beschouwingen cruciaal.”
Negen series schriftelijke Kamervragen stelden PvdA-Kamerleden dinsdag aan het kabinet. Daar kwamen woensdag nog eens drie series bij. Over de Rotterdamse pgb-fraudezaak, bijvoorbeeld. En over het bericht dat het reisverbod voor Filipijnse au pairs wordt omzeild. En over het bericht dat er bij een brand 170.000 kippen zijn omgekomen.
Die grote aantallen vragen passen in een trend die de PvdA sinds enkele maanden klaarblijkelijk heeft gezet. Er zijn wel meer fracties, vooral in de oppositie, die veel willen weten van het kabinet, maar de sociaaldemocraten zijn hard op weg de partij te worden die dit jaar de meeste vragen stelt.
Zou dat misschien onderdeel kunnen zijn van de geheime oppositiestrategie die de PvdA in september vorig jaar ontwikkelde om het centrumrechtse minderheidskabinet te ondermijnen? „Nee hoor”, zegt fractievoorlichter Mohammed el Mokaddem. „Er zit geen speciale strategie achter. Wij maken ons als partij gewoon druk om dingen die ertoe doen. En als wij extra informatie nodig hebben om ergens een standpunt over te kunnen innemen, stellen we vragen aan het kabinet.” De PvdA-Kamerleden „stellen geen vragen om het vragen stellen.”
Verbazingwekkend
Dr. Alexander van Kessel van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis vindt de grote aantallen vragen van de PvdA aan het kabinet niet verbazingwekkend. „Elke oppositiepartij is eropuit om het het kabinet zo moeilijk mogelijk te maken. Vragen stellen is dan een laagdrempelig middel.”
Echt wakker ligt het kabinet doorgaans niet van Kamervragen van oppositiepartijen. „De regering is banger voor kritische vragen van de coalitiefracties.”
Het stellen van Kamervragen dient nogal eens om de eigen achterban te paaien. „Ja, wij zijn van uw probleem op de hoogte”, zegt een partij dan. „We hebben er al vragen over ingediend.”
Het effect daarvan „wordt vaak schromelijk overdreven”, aldus Van Kessel. „Er moeten politieke consequenties aan de vragen verbonden zijn, willen ze het nieuws halen. Enkel een vermelding in de handelingen van de Tweede Kamer is niet voldoende om de kiezers te bereiken.”
De PvdA stelde in de periode dat ze deel uit maakte van de vorige coalitie overigens beduidend minder vragen (gemiddeld 345 per jaar) dan in de periode daarvoor, toen ze in de oppositie zat. In 2005 bijvoorbeeld dienden de sociaaldemocraten 621 series Kamervragen in.
Prijs
Van Kessel vindt dat de Kamer zijn vragenrecht „met beleid” moet gebruiken. Hoe vaker het instrument wordt ingezet, hoe minder effectief het wordt.
De historicus meent dat de Kamer zich niet door de kosten van het beantwoorden van een Kamervraag –tussen de 1000 tot de 2000 euro per vraag– mag laten beperken in het stellen van vragen. „Democratie heeft haar prijs.”
Behalve door het indienen van Kamervragen kan een oppositiepartij zoals de PvdA het kabinetsbeleid beïnvloeden door scherpe bijdragen te leveren aan debatten, door spoeddebatten aan te vragen en door wetsvoorstellen van het kabinet te amenderen. Dat laatste is echter vaak lastig, want dan moet de partij steun krijgen van een (deel van een) coalitiefractie. „En dat zit er niet snel in op de onderwerpen die er voor de coalitie echt toe doen”, weet Van Kessel.
Volgens hem worden vooral de algemene politieke beschouwingen direct na Prinsjesdag cruciaal voor de PvdA. „Het kabinet verdedigt dan zijn eerste echt eigen Miljoenennota. Dán moet de PvdA met een verhaal komen tegenover dat van het kabinet”, zegt de politiek historicus.
„Fractieleider Cohen dient dan heel helder zijn eigen lijn uit te zetten. Niet alleen reageren op het kabinet, maar zelf de kiezers een wenkend perspectief bieden. Ik denk dat hij zich daarop nu grondig voorbereidt.”