Kasteel Amerongen na tien jaar weer open
Tien jaar lang kon het publiek Kasteel Amerongen alleen van de buitenkant bekijken. De kostbare collectie aan meubels en kunstvoorwerpen zat achter gesloten deuren. Sinds 1 juli zijn die deuren weer open. Het kasteel presenteert zijn geschiedenis op een moderne manier. De zeventiende eeuw in licht- en geluidseffecten.
Torens en kantelen heeft Kasteel Amerongen niet. Een slotgracht, bijgebouwen en een grote tuin echter wel. Het hoofdgebouw ziet er niet echt uit als een kasteel. Het is meer een enorm en statig herenhuis. En dat heeft zijn reden.
De eerste vermelding van een versterkt huis in Amerongen stamt uit 1286. Over dit huis is echter weinig bekend. In de fundamenten van het huidige kasteel zijn nog wat resten uit die periode gevonden. Maar zelfs over de omvang van het bouwwerk is geen zekerheid. Duidelijk is alleen dat het werd geplaatst op een strategisch punt langs de Rijn, aan het einde van de dijk tussen Schoonhoven en Amerongen. In de eeuwen erna werd het kasteel uitgebreid en vernieuwd. Maar een uitgebreide documentatie ontbreekt.
Waar wel veel over bekend is, is over de zeventiende eeuw, zegt Jaap Hülsmann, directeur van de Stichting Kasteel Amerongen. In 1642 komt het kasteel in bezit van Godard Adriaan van Reede. Zijn nageslacht zal drie eeuwen de scepter zwaaien over het kasteel. „Godard was een belangrijke gezant van de Staten-Generaal. Een soort ambassadeur”, aldus Hülsmann. Godard krijgt in 1672, het rampjaar, de opdracht om in het buitenland troepen te werven. Deze legers moeten de Fransen buiten de deur houden. Dat is uiteraard tegen het zere been van de Franse koning Lodewijk XIV. „Terwijl Godard nog in het buitenland zat, werd het kasteel aangevallen. Zijn vrouw Margaretha vluchtte naar Amsterdam en nam de hele collectie voorwerpen uit het kasteel mee. Daardoor zijn ze gespaard gebleven, want de Fransen staken het kasteel in 1673 in brand, waardoor het grotendeels werd verwoest.”
De familie De Reede keert spoedig terug. Er worden tekeningen gemaakt om het kasteel te herbouwen. In het eerste ontwerp zijn vier ronde torens opgenomen. Het doet nauwelijks denken aan het oorspronkelijke gebouw, dat vierkante torens en trapgevels had. Maar het ontwerp belandt in de prullenbak. Daarvoor in de plaats komt een plan voor een huis waarvan vrijwel alleen de fundamenten nog authentiek zijn. „De familie De Reede wilde een modern gebouw. Ze ging met haar tijd mee.” Wel houdt ze rekening met de grote hoeveelheid kunstvoorwerpen die ze bezit. „In de muren werden nissen uitgespaard, waarin de collectie kon worden teruggeplaatst.”
In 1879 wordt een ver familielid van de De Reedes, Godard van Aldenburg Bentinck, de nieuwe eigenaar van het kasteel. Tot 1977 blijft deze familie in het bezit van het slot. „In 1977 hebben de Bentincks het verkocht aan de Stichting Utrechtse Kastelen. Het onderhoud werd te duur.” De stichting stelt het kasteel open voor het publiek.
Het kasteel blijkt na enkele jaren toe te zijn aan een grondige restauratie. Het is een klus die uiteindelijk tien jaar zal duren. „We hebben eerst de bijgebouwen aangepakt. Dat was nodig om de begroting rond te krijgen.” De bijgebouwen worden verhuurd voor onder andere bruiloften en congressen.
De afgelopen jaren stond het hoofdgebouw in de steigers. En ook zijn de 2000 objecten van het interieur geconserveerd. Dat laatste kostte 3,5 miljoen euro, terwijl voor het herstel van de gebouwen 14 miljoen euro nodig was. Voor de tuin, die binnen afzienbare termijn een ingrijpende herinrichting te wachten staat, is 2,5 miljoen gereserveerd.
Op sommige punten is het verschil tussen oud en nieuwbouw goed te zien. Dat komt onder andere tot uiting in glazen wanden in de bijgebouwen. „We hebben daar bewust voor gekozen. Datgene wat nieuw is, moet er ook nieuw uitzien, maar wel in de stijl van vroeger.” Volgens Hülsmann zijn er momenteel jaarlijks zo’n 30.000 mensen die het kasteel om zakelijke redenen bezoeken. Hij hoopt dat er 15.000 mensen voor culturele evenementen komen en 40.000 tot 50.000 bezoekers die het kasteel willen bezichtigen.
Het kasteel krijgt tentoonstellingen die drie jaar blijven en dan plaatsmaken voor een nieuwe expositie. Elke keer wordt een ander tijdvak onder de aandacht gebracht. „Op de tentoonstelling die we nu hebben, vertellen we het verhaal van de zeventiende eeuw.” Door middel van filmprojecties wil het kasteel laten zien hoe de bewoners rond 1680 leefden.
>>kasteelamerongen.nl
Wilhelm II
Wanneer Duitsland in 1918 de Eerste Wereldoorlog verliest, vlucht keizer Wilhelm II naar Nederland. Koningin Wilhelmina verzoekt de eigenaren van Kasteel Amerongen, de familie Bentinck, de keizer voor drie weken onderdak te verlenen, omdat de Bentincks van oorsprong Duits zijn. Wilhelm II verblijft er echter negentien maanden, totdat hij Huis Doorn koopt. Net als later in Doorn houdt de keizer zich in Amerongen vaak bezig met houthakken.
De Amerikanen smeden plannen om de keizer te ontvoeren. Om hen op afstand te houden, laat Bentinck de muren rond Kasteel Amerongen verhogen. De Amerikanen krijgen Wilhelm II niet in handen. Wel weet een Amerikaanse fotograaf de keizer op de gevoelige plaat vast te leggen. Hij vraagt aan een boer of hij boven op diens hooiwagen mag liggen. De boer rijdt vervolgens langs de muren van het kasteel, waarop de fotograaf de op dat moment houthakkende keizer voor zijn lens krijgt.