Strijd tegen terrorisme hindert Rode Kruis
De wereldwijde oorlog tegen het terrorisme en de toename van conflicten waarbij matig georganiseerde bewegingen zijn betrokken, maken het voor het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) moeilijker zorg te dragen voor de naleving van humanitaire regels zoals de Geneefse Conventies.
Dat zegt het ICRC in zijn donderdag gepubliceerde jaarverslag over 2002.
Het ICRC is als toezichthouder op de conventies over oorlogvoering uit 1949 verantwoordelijk voor de bescherming van burgerslachtoffers en krijgsgevangenen. De organisatie zorgt er daarnaast voor dat oorlogvoerende partijen op de hoogte worden gesteld van hun internationale verplichtingen.
ICRC-directeur Pierre Krähenbühl zei bij de presentatie van het jaarverslag dat zijn medewerkers vorig jaar 448.000 gevangenen in 75 landen hadden bezocht. Aan miljoenen mensen verleenden ICRC-medewerkers hulp. De kosten daarvan bedroegen over 2002 omgerekend ruim 530 miljoen euro.
Volgens Krähenbühl zijn conflicten complexer geworden, doordat er steeds vaker partijen aan deelnemen die „buiten een staatkundige organisatie vallen.” Het ICRC ziet zich in toenemende mate gedwongen contact te maken en te onderhouden met ongeorganiseerde bewegingen zoals in de Afrikaanse landen Liberia en Congo, om die op te roepen geen burgers en hulpverleners tot doelwit te maken.
De internationale oorlog tegen het terrorisme heeft nieuwe problemen veroorzaakt, zei Krähenbühl. Hij zei dat zijn organisatie met verscheidene regeringen in onderhandeling is over het gevangen houden van verdachten van terrorisme in strijd met de conventies. Het is bekend dat het ICRC met Washington in overleg is over de Taliban-strijders die gevangen worden gehouden op de Amerikaanse marinebasis van Guantanamo Bay in Cuba. De Verenigde Staten weigeren deze in de ogen van Washington illegale strijders de status van krijgsgevangene te geven.
Het ICRC wijst erop dat mensen die in een conflict gevangen worden genomen recht hebben op de status van krijgsgevangene, zolang een tribunaal niet anders heeft bepaald. In het geval van de ongeveer 600 gevangenen op de Amerikaanse marinebasis is dat niet zo. Het ICRC is de enige organisatie die toegang heeft tot sommige van de gedetineerden.