Beleef plezier aan zelf zomerplanten stekken
Zelf stekken doe je omdat je er plezier aan beleeft zelf plantjes op te kweken, of omdat je een speciaal ras wilt hebben.
Planten vermeerderen om kosten te besparen, is meestal niet zinvol, of het moet om grotere aantallen gaan. Bijvoorbeeld als je een buxus of een lavendelhaagje wilt planten. Stekken doe je vooral om de voldoening die je beleeft aan zelf opgekweekte planten. Van de bloeiende hortensia (Hydrangea) bijvoorbeeld is het nu een gunstige tijd om stekken te nemen en die te bewortelen.
Veel bladverliezende bomen en struiken worden in de winter gestekt. Denk aan goudiep, forsythia en ribes. Kale eenjarige takjes kun je zo in de grond stekken en die zullen dan in het voorjaar gaan wortelen. Bij vorst afdekken! Andere jaargetijden zijn gunstiger voor andere planten of andere typen stek.
Als amateur moet je het eenvoudig houden. Stekgrond kun je kant-en-klaar kopen of zelf maken door potgrond te mengen met brekerzand, zodat een luchtig en goed doorlatend medium ontstaat. Groeistof om de beworteling te bevorderen is niet altijd nodig, maar werkt vaak gunstig.
De conditie van de stek is eveneens van belang. Bij houtige gewassen gaat het erom in welke mate er sprake is van verhouting. Het stekje mag niet te hard (houtig) en niet te zacht (kruidachtig) zijn. Weet je niet wat een goed stadium is, probeer dan verschillende stadia uit.
Neem een scheut van dit jaar en snijdt deze vanaf de basis in stekjes van 6 tot 8 centimeter. Zorg ervoor dat stekken niet uitdrogen voordat ze in de grond gestoken worden. Als ze slap zijn, bijvoorbeeld door vervoer, nevel ze dan licht en leg ze verpakt in een vochtige krant op een koele plaats of onder in de koelkast.
Bij het stekken van buxus, lavendel en andere bladhoudende struikjes neem je korte, jonge scheutjes. Die trek je naar beneden van de oudere scheut af, zodat er een stukje bast van de oude scheut aan blijft zitten. Bij veel andere struiken, zoals hortensia, neem je een stengelgedeelte van een niet bloeiende scheut en die snijd je in korte stekken. Zorg ervoor dat er aan het bovenste gedeelte enkele bladeren zitten.
Gebruik je groeistof, doop dan de onderste halve centimeter in de poeder en tik vervolgens licht af. Er mag maar een klein beetje poeder aan blijven zitten. Steek de stekken in vochtige, luchtige grond en besproei ze licht. Scherm ze af met plastic folie of glas, zodat een hoge luchtvochtigheid ontstaat. Stekken moeten (buiten of binnen) veel licht hebben, maar houd ze uit de zon.
Na een dag of vijf is het goed om plastic of glas even weg te halen, zodat overtollig water wordt afgevoerd. De stekjes niet slap laten worden. Het luchten steeds na enkele dagen herhalen en geleidelijk verlengen, tot het moment dat de blaadjes niet meer slap worden.
Gemakkelijk te stekken planten zoals fuchsia, geranium en ageratum hebben na drie weken al worteltjes; andere soorten hebben meer tijd nodig. Zolang de stekken er fris en gezond uitzien: rustig laten staan.