Gelijke leer leidt niet automatisch tot identiek leven
Het is niet vanzelfsprekend dat personen die eenzelfde belijden voorstaan, identieke opvattingen hebben, reageert Arjen de Visser.
Al geruime tijd brengt een uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling (RD 1-7) over het bijzondere onderwijs de nodige pennen in beweging. Wat mij betreft ingewikkelde materie.
Als ik het goed begrijp, mag een school bij het aannemen van personeel onderscheid maken op grond van de geloofsopvatting van een sollicitant. Daarnaast mag een school onderscheid maken op grond van daaruit voortkomend gedrag, zolang het niet als een „enkel feit” maar als een „bijkomende omstandigheid” is aan te merken.
De heer Kooijman betoogt in zijn bijdrage (RD 8-7) dat het tweede eigenlijk niet nodig is als aanstellingscriterium. Een sollicitant met een onderscheiden (afwijkende) opvatting over bijvoorbeeld de burgerlijke staat, zal volgens hem ook op grond van zijn geloofsopvatting niet aangenomen kunnen worden. Iemand die ongehuwd samenwoont, acht de Bijbel en de daarop gebaseerde grondslag van een orthodox-christelijke school op dat punt immers niet leidend.
Kooijman stelt daarbij „dat scholen voor bijzonder onderwijs dit directe onderscheid naar geloofsopvatting op grond van de Algemene wet gelijke behandeling mogen maken.” Daarbij moeten consistentie van beleid en noodzaak van de functie-eis wel worden aangetoond. „Dat levert veelal geen grote problemen op.”
Eén aspect verdient naar mijn opvatting echter wat meer aandacht. Met de zin „dat het overigens raar moet lopen als iemand opvattingen deelt en die oprecht en geloofwaardig wil overdragen op leerlingen, en zich er vervolgens zelf niet naar gedraagt”, wordt dit aspect door Kooijman wel aangestipt, maar niet verder uitgediept. Komt daar echter tegenwoordig niet meer en meer een spanningsveld te liggen?
Wat ik bedoel: de Bijbel wordt door velen van kaft tot kaft beleden, maar in de praktijk blijken passages die rechtstreeks betekenis kunnen hebben voor het dagelijks leven toch meer prozaïsch of allegorisch te worden gelezen. In ieder geval niet letterlijk. Daardoor kunnen, hoewel het uitgangspunt identiek is, levens uiteen gaan lopen.
Wat de verhouding tussen leer en leven betreft, kunnen bij sommige onderwerpen opvattingen zelfs zo verschillen dat niet iedereen zich altijd verbonden weet met broeders of zusters die zeggen hetzelfde te belijden.
Om dergelijke verschillen vooraf helder te krijgen, zal het schoolbestuur in sollicitatiegesprekken meer moeten doorvragen. Het zal sollicitanten bijvoorbeeld concreet moeten vragen hoe zij denken het belijden in het functioneren aan de leerlingen over te dragen.
Verder zal elk belijdend lid zich de vraag moeten stellen of zijn of haar belijden en het bijbehorende gedrag overeenkomen met de letterlijke boodschap van God.
Ten slotte nog iets anders. Ik meen uit de verschillende bijdragen te moeten concluderen dat het goed is als bijzondere scholen meer juridische kennis en kunde in huis halen. Door goed op de hoogte te zijn van juridische mogelijkheden en onmogelijkheden kan wellicht worden voorkomen dat gemaakte keuzes minder snel sneuvelen voor de rechter.
De auteur is bestuurslid van een reformatorische basisschool.