De werkgelegenheid voor uitzendkrachten nam in de periode van 23 mei tot 19 juni (week 21 tot en met 24) met 6 procent toe ten opzichte van het voorgaande jaar. De omzet van de uitzendbedrijven groeide in die periode met 8 procent.

In de voor de Nederlandse economie belangrijke dienstverlenende, administratieve sectoren was 1 procent meer werkgelegenheid voor uitzendkrachten dan een jaar eerder. In de technische sectoren nam het aantal door uitzendkrachten gewerkte uren met 20 procent toe, in de industrie werd een groei van 7 procent gemeten.

In de eerste helft van dit jaar nam de werkgelegenheid voor uitzendkrachten in Nederland met gemiddeld 8 procent toe. In die periode stabiliseerden de uitzenduren in de administratieve sectoren ten opzichte van de eerste helft van 2010.

In de industrie was er in de eerste zes maanden van dit jaar 12 procent meer werk voor uitzendkrachten. In technische sectoren namen de uitzendbanen met een kwart toe.

Alleen in de gezondheidszorg blijft de werkgelegenheid voor uitzendkrachten dalen. In de vier weken tot half juni namen de uitzenduren daar met 6 procent af ten opzichte van een jaar eerder. In de eerste helft van het jaar was er in de medische sectoren 11 procent minder werk voor tijdelijk inzetbare arbeidskrachten.