In sommige media en onder diplomaten in Brussel werden uitspraken van De Jager opgevat alsof Nederland een verplichte bijdrage van banken wil omdat vrijwillige medewerking niet realistisch is.

Volgens De Jager heeft hij in de Tweede Kamer al eerder gezegd dat er sprake is van „een papieren vrijwilligheid”. Kredietbeoordelaars zullen deelname van banken namelijk altijd uitleggen als een onvrijwillige bijdrage omdat ze normaal gezien niet tot die steun zouden besluiten.

De bewindsman vindt dat hij zich deze week voorzichtiger heeft uitgelaten dan eerder in het parlement. Donderdag zei De Jager in een interview dat „we moeten accepteren dat een vrijwillige bijdrage niet reëel is”. Vervolgens werden zijn woorden op sommige plekken uitgelegd als een draai.

„Zeker koppen en teksten van bepaalde berichtgeving deden meer vermoeden dan dat ik heb gezegd”, aldus De Jager. „Er is sprake van een consistente lijn. Er zit geen enkel licht tussen wat ik heb gezegd en wat er in de Kamer besproken is.”

Nederland houdt vast aan de eis dat de private sector een substantiële bijdrage levert aan de verdere hulp aan Griekenland. Begin volgende week praat De Jager met zijn Europese collega’s over Griekenland. Hij verwacht niet dat daar „een alomvattend plan” voor een bijdrage van banken wordt afgerond. „Er moet nog allerlei technisch werk gedaan worden. ” Vrijdag sprak De Jager nog over het onderwerp met zijn Duitse ambtgenoot Wolfgang Schauble.