EU-landen hebben het recht een limiet te hanteren. Waar die precies ligt, zou nog nader bepaald moeten worden.

Dat heeft advocaat-generaal Verica Trstenjak bij het Europees Hof van Justitie in Luxemburg donderdag geconcludeerd in een Duitse zaak. In Duitsland wordt een termijn gehanteerd van 18 maanden waarin de vakantiedagen opgespaard mogen worden. Deze termijn acht Trstenjak redelijk. Een periode van zes maanden, die speelde in een andere zaak, vindt zij weer te kort.

Wanneer het EU-hof van Justitie uitspraak doet, is nog niet bekend. Doorgaans volgt het de conclusie van de advocaat-generaal.

Wegens een eerdere uitspraken van het Europees Hof heeft minister Henk Kamp (Sociale Zaken) dit voorjaar nog wetgeving over het opsparen van vakantiedagen aangescherpt. Vanaf 2012 moeten werknemers de twintig verlofdagen, waarop ze minimaal recht hebben per dienstjaar, binnen 18 maanden opnemen.

Dit geldt echter niet voor mensen die „redelijkerwijs niet in staat zijn geweest” om vakantie op te nemen; bijvoorbeeld wegens ziekte. Maar volgens een woordvoerder van Kamp betekent dit niet dat zieke werknemers in Nederland onbeperkt vakantiedagen kunnen opsparen.

Zo wees de woordvoerder op de loondoorbetalingsplicht van twee jaar voor werkgevers bij zieke werknemers. Dat zorgt volgens hem voor een „natuurlijke grens” aan het opbouwen van vakantiedagen. Personeel dat na de twee jaar loondoorbetaling nog steeds ziek is, belandt immers in de WIA (de nieuwe WAO).

Verder moet een werknemer tijdens de twee jaar loondoorbetaling met hulp van de baas zijn best doen zo snel mogelijk weer aan het werk te komen. „En zodra een werknemer aan een re-integratietraject kan meedoen, kan hij ook vakantie opnemen”, aldus de zegsman.