Iran: rapport IAEA is vooringenomen en oneerlijk
Iran heeft woensdag tegengesproken dat het niet voldoet aan de internationale afspraken over het rapporteren van nucleair materiaal. Volgens Teheran is het rapport van het Internationaal Atoomenergie Agenschap (IAEA) hierover zo geschreven dat het in het straatje van de Verenigde Staten past. Dat land vreest dat de islamitische republiek kernwapens maakt. Het eist daarom dat Iran volledige openheid van zaken geeft.
Het IAEA vergadert vanaf woensdag over het rapport, waarin het Iran verwijt de afgelopen twaalf jaar herhaaldelijk geen openheid van zaken te hebben gegeven. Zo zou het land informatie over de import, ontwikkeling en opslag van nucleair materiaal achterhouden.
Het rapport, geschreven onder leiding van IAEA-directeur El-Baradei, roept Teheran op een extra protocol bij het nonproliferatieverdrag te tekenen. Daarmee zou het de IAEA-inspecteurs toestemming geven om alle nucleaire locaties in het land te bezoeken.
Volgens Irans vertegenwoordiger bij het IAEA, Ali Salehi, heeft Teheran echter al het geïmporteerde materiaal dat aangegeven had moeten worden, door controleurs van het VN-bureau laten onderzoeken.
Salehi zei woensdag dat de conclusies in het rapport overtrokken zijn en dat het geheel is doordesemd met de mening van „zekere invloedrijke hoofdsteden”. Daarmee doelde hij vooral op Washington. De VS menen dat het atoomenergieprogramma van Iran een dekmantel is om in het geheim aan de ontwikkeling van massavernietigingswapens te werken.
Het rapport had volgens Salehi „minder partijdig, eerlijker en evenwichtiger” moeten zijn. Andere landen, die volgens de Iraniër bij het rapporteren van nucleair materiaal veel grotere misstappen hebben gemaakt, zouden minder hard worden aangepakt.