Er wonen steeds minder Joden in Turkije
ANKARA – De Turkse krant Hürriyet wijdde op 18 april een artikel aan de Joodse gemeenschap in Turkije. De ongeveer 20.000 leden tellende gemeenschap bleek steeds kleiner te worden. Steeds meer Turkse Joden besluiten naar Israël te emigreren.
Hürriyet noemt economische overwegingen de enige factor die voor deze emigratie verantwoordelijk zou zijn. Economische overwegingen zullen inderdaad een rol spelen. Traditioneel verdienden veel Joden in Turkije hun bestaan in de textielindustrie, maar de Joodse gemeenschap vindt dat de Turkse overheid haar deze inkomstenbron tracht te ontnemen.
Nissim Yochai, zelf werkzaam in de Turkse textielbranche, vermeldt dat veel moslims principieel weigeren in Joodse zaken te kopen. Tot enkele jaren geleden werd dit gecompenseerd door de aanwezigheid van veel Israëliërs die hun jaarlijkse vakantie in Turkije doorbrachten. De gespannen verhoudingen tussen Ankara en Jeruzalem hebben deze vakantiestroom echter doen opdrogen.
De Joodse gemeenschap in Turkije is een van de weinige diasporagemeenschappen die nog aanwezig zijn in een land met een islamitische meerderheid. Toch werd ook deze gemeenschap in de twintigste eeuw gedecimeerd. Volgens een volkstelling van Kemal Atatürk, in 1927, leefden er 81.872 Joden op Turks grondgebied. Hun aantal wordt nu op zo’n 17.000 geschat. Tussen 1945 en 1948 maakte ongeveer de helft van de Turkse Joden op vrijwillige basis hun ”aliyah” naar Israël. Hoewel men bij het woord ”vrijwillig” vraagtekens kan plaatsen. De Turkse Joden leden in de decennia vóór 1945 onder discriminerende maatregelen waardoor velen de hoop verloren dat ze in de nieuwe Turkse republiek ooit als gelijkwaardige burgers zouden worden beschouwd.
De toekomst van de kleine Joodse gemeenschap in Turkije lijkt weinig rooskleurig. De Joden spelen geen enkele rol van betekenis in het culturele en politieke leven in Turkije. Ook lijden ze onder het antisemitisme in Turkije, dat vooral verbonden is aan de opkomst van de islam.
Dit antisemitisme werd voor het eerst zichtbaar tijdens en na de Amerikaanse invasie van Irak in 2003. Deze leidde in Turkije niet alleen tot een golf van antiamerikanisme, maar ook van anti-Israëlgevoelens. In de Turkse pers verschenen verhalen over geheime agenten van de Israëlische Mossad die werkzaam zouden zijn in Iraaks Koerdistan om de veiligheid van Turkije te ondermijnen. Het idee dat Israël de Koerden zou gebruiken als troefkaart is trouwens een terugkerend thema in de Turkse publieke opinie. Enkele dagen na de dramatische gebeurtenissen rond de Turkse ”vrijheidsvloot”, die op 31 mei 2010 werd onderschept door het Israëlische leger, pleegde de Koerdische PKK een aanslag op een militaire basis in het Turkse Iskenderun. De Turkse publieke opinie zag hierin onmiddellijk de hand van Israël.
Recente ontwikkelingen vormen een lakmoesproef voor de Joodse gemeenschap in Turkije. Op de Mavi Marmara kwam het tot een botsing tussen opvarenden en het Israëlische leger. Het resulteerde in de dood van negen Turkse opvarenden. Turkse media stelden direct vragen over de loyaliteit van de Joden in Turkije.
Binnen het Turkse nationalisme worden Turks zijn en moslim zijn altijd gezien als twee zijden van dezelfde medaille. En dus wordt er voortdurend getwijfeld aan de loyaliteit van christelijke minderheden. Anders ligt dit echter bij de Joodse gemeenschap. Die wordt ervan verdacht er een dubbele loyaliteit op na te houden: aan Turkije én aan Israël, waarbij de loyaliteit aan Israël heimelijk groter is.
Het incident met de Mavi Marmara plaatste de Turks-Joodse gemeenschap in een moeilijke situatie. Politici hielden vlammende toespraken tegen Israël, waardoor de menigte werd opgezweept. Het Israëlische consulaat in Istanbul en de Israëlische ambassade in Ankara werden dagenlang belegerd door islamitische activisten. Turkse media eisten van de Joden een bewijs van hun loyaliteit aan Turkije.
Het Joodse rabbinaat gaf een voorzichtig opgestelde verklaring uit waarin het incident met de Mavi Marmara werd betreurd. Twee bekende Joodse publieke figuren in Turkije echter gingen veel verder. De Joodse dichter Roni Margulies veroordeelde Israël in heftige bewoordingen en zei „dat Israël voor een Jood de gevaarlijkste plek ter wereld is om te wonen.” Op zijn beurt verklaarde de Turks-Joodse schrijver Mario Levi dat „de Joden in Istanbul solidair waren met de bevolking van Gaza.”
De gebeurtenissen versterkten het gevoel van onveiligheid binnen de Joodse gemeenschap. Het onderstreept nog eens dat van een „loyale Jood” in Turkije wordt verwacht dat hij Israël en zijn politiek fel veroordeelt.
Het antisemitische klimaat in Turkije wordt versterkt door de anti-Israëlpolitiek van de huidige regering. De emigratiecijfers van Turkse Joden naar Israël vertonen niet voor iets een stijgende lijn.