Zuid-Sudanezen in noorden vrezen toekomst
APELDOORN – Zuid-Sudan wordt volgende week zaterdag onafhankelijk. Zuiderlingen in het noorden vrezen voor hun toekomst. Velen proberen nog voor 9 juli in het ‘beloofde land’ te komen.
Het is dringen geblazen in de Sudanese havenstad Kosti, even ten zuiden van de hoofdstad Khartoem. Niet minder dan 15.000 etnische zuiderlingen wachten er momenteel op een mogelijkheid vandaar via de Nijl af te zakken naar Zuid-Sudan. Sommigen bivakkeren volgens de berichten al maanden te midden van matrassen, stoelen en koffers met kleren, hopend op ruimte in een boot.
De tijd begint echter te dringen. „Als we hier op 10 juli nog zijn, zullen we moeten lijden”, verzekerde een wachtende Gordon Push tegenover het VN-persbureau IRIN. „Mijn buurman (in Khartoem, MW), Ibrahim, waarschuwde me: Je moet snel gaan.”
De zorg komt niet uit de lucht vallen. President Omar al-Bashir heeft aangegeven dat zuiderlingen in het noorden die mee mochten stemmen voor het referendum geen staatsburgerschap zullen krijgen. Zuiderlingen die zonder werkvergunning in het noorden werken, zullen bovendien worden ontslagen. Precieze afspraken over de rechten en plichten bestaan echter nog niet en juist dat maakt de situatie uiterst onzeker.
„De zuiderlingen voelen een hoge mate van druk”, zegt Rein Dekker, die voor War Child in Khartoem werkt, telefonisch. „De angst neemt toe. Mensen vragen zich af wat er gaat gebeuren. Komen er repercussies? Heb ik straks nog rechten?”
In Noord-Sudan wonen naar schatting 1,5 tot 2 miljoen zuiderlingen, die daar veelal tijdens de laatste burgeroorlog (1983-2005) zijn neergestreken. Rondom het referendum in januari was er al een grote uittocht van zuiderlingen verwacht, maar nu lijkt die pas werkelijk op gang te komen. Volgens VN-cijfers zijn sinds oktober 2010 inmiddels ruim 310.000 zuiderlingen vertrokken.
Er zijn Zuid-Sudanezen die al twintig tot dertig jaar in het noorden wonen, maar ze zijn altijd tweederangsburgers gebleven, veelal woonachtig in de sloppenwijken en kampen rond Khartoem. „Tot op heden zijn ze formeel niet uitgesloten van werk in het noorden”, zegt Dekker. De praktijk is echter weerbarstiger. Velen zijn daarom werkzaam in de informele economie.
De meeste zuiderlingen in Khartoem komen van origine uit de grensregio’s: de gebieden die ook momenteel weer onder vuur liggen. Het maakt terugkeer een extra spannende onderneming. Dekker: „Veel mensen hebben geen idee wat hen in het zuiden wacht. Soms hebben ze iemand van de familie vooruitgestuurd om polshoogte te nemen, maar zelfs dan is er veel onzekerheid. Aan de andere kant heerst er echter ook een gevoel van opwinding en verwachting. Mensen zien het als een terugkeer uit de Babylonische ballingschap.”
De organisatie waar Dekker voor werkt, War Child, richt zich op kinderen. „De verhuizing brengt voor hen specifieke problemen met zich mee”, aldus Dekker. „Ze spreken vaak Arabisch, terwijl in het zuiden Engels de officiële taal is. In het zuiden is veel minder toegang tot onderwijs dan in het noorden.” Er zijn ook (straat)kinderen die alleen naar het zuiden proberen te reizen, geeft Dekker aan. Vaak hebben ze niet eens een geboortebewijs, waardoor kans op misbruik toeneemt.
In Kosti heeft War Child een centrum opgezet om de jongeren tijdens hun verblijf daar een veilige plek te bieden. Dagelijks doen tussen de 300 en 600 kinderen mee aan creatieve activiteiten, maar er is ook taal- en rekenonderwijs.
Ondertussen zijn er ook zuidelijke families die ervoor kiezen in Khartoem te blijven. De grote stad biedt meer overlevingskan-sen. Sommige migranten keer- den inmiddels zelfs terug naar het noorden, omdat ze de leefomstandigheden in het zuiden te slecht vonden. Volgens de christelijke hulporganisatie Fellowship for African Relief, die kantoor houdt in Khartoem, zou het om zeker 500 families gaan. Het belemmert tienduizenden anderen echter niet om alles op alles te zetten om zo snel mogelijk in Zuid-Sudan te komen.