Commentaar: Studeren aan een seculiere universiteit
De examens zijn voorbij, de uitslagen bekend. Veel jongeren met een vwo-diploma op zak beginnen na de zomer een universitaire studie. Een wereld gaat voor hen open – in meer dan één opzicht.
Christelijke ouders (niet alleen zij trouwens) zullen hun kinderen die gaan studeren met gemengde gevoelens loslaten. Fijn dat ze hun talenten benutten en zich verder ontwikkelen, maar zullen ze zich staande weten te houden in zo’n seculiere omgeving? Het nieuws dat een relatief hoog percentage hoogleraren zich atheïst noemt, zoals blijkt uit een onderzoek van ForumC, is bepaald niet geruststellend. Hebben jongeren met een christelijke achtergrond voldoende bagage, genoeg geestelijke veerkracht en het gezond kritische vermogen om de al te grote pretenties van de wetenschap naar waarde te schatten?
Inderdaad zijn er talloze voorbeelden te geven van studenten die tijdens hun studie radicaal braken met hun christelijke opvoeding of gaandeweg het Bijbelse spoor verlieten. De overtuigingskracht van wetenschappelijke argumenten kan de twijfel aan het bestaan van God en aan de waarheid van de Bijbel maar al te gemakkelijk voeden. Zeker als de jongeren zich moeten behelpen met aangeleerde ‘zekerheden’ die niet in hun binnenste zijn verankerd.
Daar komt bij dat zich in de loop van de tijd een verschuiving heeft voorgedaan in studiekeuze. Zo’n vijftig jaar geleden kozen orthodox-christelijke jongeren relatief vaak voor een technische studie. Dat gold als een betrekkelijk veilige route. De kans om in het spanningsveld tussen geloof en wetenschap verstrikt te raken, was niet zo heel groot. Vandaar het grote aantal ingenieurs dat de afgelopen decennia op sleutelposties in de gereformeerde gezindte zat.
Gaandeweg kwam ook de studie rechten meer in beeld en vandaag de dag is het niet ongewoon dat reformatorische jongeren kiezen voor een studie in het spectrum van de sociale, mens- of geesteswetenschappen. De laatste zijn bij uitstek terreinen waarop de christelijke levensbeschouwing fundamenteel ter discussie staat.
Het is daarom belangrijker dan ooit dat in alle universiteitssteden christelijke studentenverenigingen actief zijn om aankomende studenten op te vangen en verder toe te rusten. Wapening tegen de geest van de tijd was 25 jaar geleden een van de drijfveren om de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi op te richten, naast de al bestaande CSFR. De vereniging houdt zich vooral bezig met bezinning op maatschappelijke vraagstukken en het doordenken van theologische onderwerpen. Het bestuderen van Calvijns ”Institutie” is bijvoorbeeld verplicht voor de leden. Herbronning van de gereformeerde traditie is onmisbaar om als christenstudent overeind te blijven in een seculiere omgeving. De grote levensvragen zijn van alle tijden en het is goed om te ontdekken welke antwoorden al zijn gegeven.
Toch is het daarnaast belangrijk dat studenten –gelaafd aan Bijbels-gereformeerde bron– de confrontatie met andersdenkenden zoeken. Die komt er –in de collegezaal en later in de maatschappij– toch wel. Laat de studentenvereniging dan maar een beschutte en veilige proeftuin zijn.