De laatgotische gewelfschilderingen in de Alkmaarse kerk dateren uit 1518. Lange tijd was onduidelijk wie ze had gemaakt, maar inmiddels staat vast dat ze kunnen worden toegeschreven aan Jacob Cornelisz van Oostsanen, ook wel de „Michelangelo van het Noorden” genoemd. Met de restauratie van zijn werk was zo’n 3 miljoen euro gemoeid.

De plafondschildering bevindt zich op een hoogte die varieert tussen de 25 en 30 meter. In grootte (110 vierkante meter) en kwaliteit behoren de schilderingen tot de belangrijkste van het land, zegt Van den Brink. De afgelopen jaren hebben verschillende specialisten uit binnen- en buitenland in drie fasen gewerkt aan het herstel ervan.

De gewelfschilderingen in de Alkmaarse kerk verbeelden het laatste oordeel. Heiligen gaan naar de hemel, verdoemden naar de hel en het grootste deel van de zielen belandt in het vagevuur. De beeltenis is extra bijzonder omdat het werk van voor de Reformatie dateert, aldus Van den Brink.

Volgens de restaurateur heeft Alkmaar er met de gewelfschildering een toeristische trekpleister van formaat bij. Wel moet er nog een museale presentatie van komen en „moet het goed in de markt worden gezet.” In 2014 staat een drieluiktentoonstelling gepland over Van Oostsanen. In het Amsterdam Museum staat de sociaal-historische context van zijn werk centraal, het Stedelijk Museum Alkmaar focust op zijn oeuvre en in de Grote Sint Laurenskerk wordt een expositie opgezet rond de gewelfschildering.