Opinie

Ondertoon Drank- en horecawet onmiskenbaar liberaal

Na een wetsgeschiedenis die inmiddels zo’n twaalf jaar beslaat, komt de Tweede Kamer morgen eindelijk toe aan de eindstemming over een wijziging van de Drank- en horecawet. Afhankelijk van de coalitiesamenstelling is de inhoud van de wet op onderdelen voortdurend aangepast.

27 June 2011 11:37Gewijzigd op 14 November 2020 15:35

Alcoholmisbruik aan banden leggen, blijft een van de doelen van de liberale bewindspersonen Schippers en Opstelten, die de wet door deze Kamer moeten loodsen. Toch laat dat onverlet dat door hun toedoen de wet opnieuw van kleur verschoot.

Duidelijkste voorbeeld is de keus van het kabinet om tegen de wens van de CDA-Tweede Kamerfractie in gemeenten te verbieden nog langer te experimenteren met een hogere leeftijdsgrens voor de verkoop van zwakalcoholische drank. Enkele pilotgemeenten hebben dan een grens van 18 jaar, waar de overige het bij de landelijke van 16 houden. In de ogen van het kabinet is dat onwenselijk met het oog op mogelijk alcoholtoerisme en complicaties rond de (strafrechtelijke) handhaving.

Hoe deze motivering ook uitblinkt in zakelijk pragmatisme, het is maar een deel van het verhaal. Een van de doelen van de wetswijziging was het overhevelen van het toezicht op de naleving van de landelijk werkende Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) naar gemeenten. Veel sterker dan hun voorgangers presenteren Schippers en Opstelten deze overheveling als hun belangrijkste inzet, onder het motto ”Meer autonomie voor het lokale bestuur”.

Decentralisatie is primair een bestuurlijke keus, die echter wel ideologisch kan worden ingekleurd. Dat is wat in dit geval onder dit kabinet gebeurt. Bij een landelijke naleving is het kabinet rechtstreeks verantwoordelijk voor de kwaliteit van het toezicht. Omdat het daarop kan worden aangesproken, hoort bij centrale overheidsaansturing ook een moreel verhaal, waarin een kabinet kleur bekent door aan te geven welke vormen van drankgebruik het wel en niet moreel acceptabel vindt.

Dat onderliggende verhaal verdwijnt door de keus voor decentralisatie. Straks geven meer dan 400 burgemeesters elk hun eigen visie, in plaats van dat één minister kleur bekent; een soort decentralisatie van de moraal.

Hoe richtinggevend de vrijheid-blijheidfilosofie is, blijkt uit twee andere ingrepen die het kabinet toepaste voor de wet in stemming ging. Gemeenten worden geacht een preventiebeleid te voeren, maar vastleggen wat er in de preventieplannen moet staan, vindt het kabinet nadrukkelijk niet nodig. Een burgemeester kan een supermarkt na drie overtredingen van de verkoopregels de verkoopbevoegdheid ontnemen, maar het kabinet ziet dat nadrukkelijk als een optie; niet als een plicht. Beide keuzes laten zien dat de filosofie van decentralisatie niet zonder praktische gevolgen blijft.

Betogen dat het CDA hier niets tegenover weet te stellen, gaat te ver, maar de hoofdtoon in de nieuwe wet is net als in het onderhandelingsakkoord onmiskenbaar liberaal. De vrije en mondige burger is verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes. Het kabinet hevelt de ene na de andere verantwoordelijkheid over naar gemeenten. En doet er verder het zwijgen toe.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer