Dirkslands dieselgemaal: rond en robuust
Rietkragen wuiven in de wind. Een houten bootje dobbert op het water. Knerpend grind. Een niet-alledaags woonobject met bordes en dubbele voordeur doemt op. Het voormalig dieselgemaal van Dirksland.
Boven de ramen aan weerszijden van de voordeur zitten twee stenen. Ze zijn aangebracht ter gedachtenis aan twee belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van de molen: de ingebruikname als poldermolen in 1731 en het ombouwen van de molen tot dieselgemaal in 1915. Die gevelstenen zijn maar op het nippertje gered, vertelt Ellen Blokland. Samen met haar man Leon bewoont ze het voormalige dieselgemaal.
Binnen wacht een bijzondere wereld. Alles is hier rond. In de grote woonkamer valt het licht door de ramen aan alle kanten uitbundig naar binnen. Op de bank ligt poes Sully te dutten op zijn zachte kleed. Een grote rode soortgenoot komt nieuwsgierig aanlopen.
De robuuste kamer straalt rust uit. Muren van 90 centimeter dik geven een gevoel van geborgenheid. „Mensen denken soms dat ik wel antiek zal hebben staan omdat ik in zo’n oud huis woon”, lacht Ellen. Het paar koos echter voor lichte kleuren en een overwegend moderne inrichting. De zelfgebouwde open haard met de stoere schouw is het centrale punt in de woonkamer.
In 1994 kochten Ellen en Leon Blokland het oude dieselgemaal, dat zijn carrière begon als poldermolen en dienstdeed totdat er in 1987 elders een modern gemaal gebouwd werd. Het complete binnenwerk van het dieselgemaal was voor de koop al aan een openluchtmuseum in Drenthe geschonken, alleen het grote gietijzeren ‘slakkenhuis’ van de pomp stond er nog. Gelukkig kwam al snel de aangevraagde woonvergunning binnen, gevolgd door de noodzakelijke bouwvergunning.
Ondanks het vele werk dat wachtte, waren Ellen en Leon bij voorbaat al verliefd op hun plekje aan de zogeheten Boezem, een afwateringskanaal langs Dirksland. Ze hebben nooit spijt gehad van hun keus.
„Binnen was het grauw en vochtig”, vertelt Leon. De molenaar kwam hier voor zijn werk maar woonde iets verderop in het molenaarshuis. Leon: „Een wc, die was er wél, buiten.”
Een periode van maanden intensief werk volgde. „Een gezellige tijd”, herinnert Ellen zich. „We hebben veel plezier gehad. Omdat ons huis al verkocht was, woonden we in die periode bij mijn schoonouders in. Gezellig en praktisch, we konden uit ons werk zo aanschuiven en gelijk daarna weer klussen.” Er was één vaste regel: op zaterdagmiddag om twee uur stopten alle activiteiten. „We wilden geen slaaf van het klussen worden.” Leon kwam tijdens het werk op het platte dak een stuk lood tegen waar kinderen die hier lang geleden speelden hun naam in hadden gekerfd.
De aanleg van water, gas, elektriciteit en riolering was een van de eerste mijlpalen in het bewoonbaar maken van het gemaal. De muren waren op sommige plaatsen bijzonder slecht. Het stucwerk was poreus en de geglazuurde kantelen op het dak waren kapot waardoor water was doorgedrongen laten tot diep in de muren. Veel Dirkslanders kwamen in die tijd even een kijkje nemen. Ze hadden hier als kind gespeeld, gevist of geschaatst. Tijdens een open huis na de verbouwing kwamen heel wat dorpsgenoten langs om herinneringen op te halen, inclusief de vrouw van de laatste molenaar die het gemaal had bediend.
Dat de Dirkslanders van hun molen houden, bleek ook wel toen de twee historische gedenkstenen dreigden te verdwijnen naar het moderne waterschapskantoor. Vele ingezonden brieven in de regionale krant Eilanden-Nieuws en andere acties voor het behoud van de stenen zorgden ervoor dat ze gerestaureerd en teruggeplaatst werden. In het koopcontract is opgenomen dat de eigenaars de stenen goed moeten onderhouden. Binnenkort klimt Ellen daarom weer de ladder op om de gegraveerde letters bij te kleuren.
Binnen in de molen werden twee mooie verdiepingen gerealiseerd, plus een dakterras. De inrichting is knus; het uitzicht op het water van de Boezem, het dorp en de omringende polders blijkt adembenemend.
Het unieke van deze plek illustreren de verschillende schilderijen en tekeningen die ervan zijn gemaakt. Eén daarvan hangt op de overloop. „Gemaakt door een Dirkslander”, zegt Ellen, wijzend naar een van de tekeningen.
Ook Rien Poortvliet bewondert de poldermolen in zijn boek ”Langs het tuinpad van mijn vaderen”. En nog steeds komen mensen hier het landschap en de molen vastleggen op doek of papier.
Wat rest, is een rondleiding door de tuin. Waar eens de molenaar zijn moestuin bewerkte, droom je nu weg in een schilderachtig zitje aan het water. Je waant je ver van de bewoonde wereld. Slechts water, vogels en riet.