Zeebiologen willen volgend jaar opnieuw naar de Doggersbank
„En God zeide: Dat de wateren overvloediglijk voortbrengen een gewemel van levende zielen.” Een deze week teruggekeerde expeditie toonde aan dat er veel meer van die wriemelende diertjes in de Noordzee leven dan gedacht.
Mooie Nederlandse vogelsoorten krijgen genoeg belangstelling. Als er een jonge zeearend in het Lauwersmeergebied uit z’n ei kruipt, is dat nieuws. Voor vissen is de belangstelling al iets minder: een kabeljauw is vooral mooi als hij in de viswinkel tussen de schilfers ijs ligt. Maar wie wordt er opgewonden van als er in de Nederlandse wateren voor het eerst een harige heremietkreeft is aangetroffen?
Zeebioloog Arjan Gittenberger wel. Hij keerde maandag terug van een tiendaagse duik- en onderzoeksreis naar de Doggersbank. Deze grootste zandbank van de Noordzee ligt gedeeltelijk op Nederlands grondgebied, op 275 kilometer ten noorden van Den Helder. Samen met collega-biologen ontdekte hij elf zeedieren die nog niet eerder op Nederlands grondgebied zijn waargenomen. De harige heremietkreeft was er één van. „We dachten eerst dat het een gewone heremietkreeft was. Op de foto’s bleek achteraf dat het beest wel erg veel haar had.”
Gittenberger vertelt over zijn ontdekking aan boord van de Commandant Fourcault, een voormalig Belgisch marineschip dat tijdens de tiendaagse expeditie perfect geschikt bleek voor het duiken naar wrakken. Deze zonnige maandagmorgen is het grijs geschilderde vaartuig op weg naar het wrak van De Adder, een gepantserd schip van de Nederlandse marine dat in 1882 zonk. Het ligt nu op 12 mijl uit de kust bij Scheveningen op een diepte van 21 meter.
Wrakken zijn volgens Gittenberger „oasen van biodiversiteit” in de verder vrij zanderige Noordzee. „Het krioelt er van de dieren. Ze gebruiken de wrakken om te schuilen en om zich voort te planten. Zo zagen we op de Doggersbank hele scholen jonge kabeljauwtjes. Dicht onder de kust zie je dat bijna niet meer.” Expeditieleider Ben Stiefelhagen zegt dat het achteruit gaat met de kabeljauw. „Toen ik 23 jaar geleden begon met duiken in de Noordzee, stuitte ik bij wrakken wel eens op een muur van kabeljauw. Ik moest ze echt aan de kant duwen om bij het wrak te kunnen komen. Dat is voorbij. De soort wordt zwaar overbevist.”
De elf ‘nieuwe’ soorten die de biologen op de Doggersbank aantroffen, zijn niet voor het eerst ontdekt op de wereld. Ze leven al wel in andere, vaak zuidelijker gelegen zeeën, maar op Nederlands grondgebied zijn ze nu voor het eerst aangetroffen. Gittenberger: „Waarschijnlijk heeft dat te maken met de opwarming van de aarde.” De beestjes hadden wel een Latijnse naam, maar de biologen mochten er zelf een Nederlandse naam voor verzinnen. Zo kreeg een bol schelpdier, een zogenaamde ”cowrie”, de naam van de expeditieleider. Het diertje gaat voortaan door het leven als stiefelslak.
Volgens Gittenberger is het opzienbarend dat er met één expeditie in zo korte tijd zo veel voor Nederland nieuwe soorten zijn ontdekt. „Als we langer waren gebleven, was de lijst waarschijnlijk nog veel langer geweest.”
De Noordzee is volgens de marien bioloog „de best onderzochte zee ter wereld. Maar de onderzoeken richten zich allemaal op het zachte substraat, op wat er in en op de zandbodem leeft. Er wordt een hap zand uit de bodem gehaald en dat kun je op een onderzoeksschip helemaal uitpluizen. Monitoren bij een wrak is een stuk ingewikkelder. Het was twintig jaar geleden dat er zó ver op zee een dergelijk onderzoek is uitgevoerd.”
De groep wrakduikers en zeebiologen probeert een vergelijkbare expeditie volgend jaar weer op poten te zetten. De financiering is echter lastig. Expeditie Doggersbank was waarschijnlijk niet mogelijk geweest zonder een gift van meer dan 1 miljoen euro van de Nationale Postcode Loterij.
Ondertussen is de Fourcault bij het wrak van De Adder aangekomen. Zo’n vijftien duikers springen een voor een de woelige zee in. Ze gaan het gezonken marineschip ontdoen van netten en vislijnen in het kader van de actie ”Duik de Noordzee Schoon”. De wrakken in de Noordzee zijn namelijk niet alleen oases, ze kunnen ook levensgevaarlijk zijn. Als beroepsvissers hun netten verspelen, blijven die haken achter de uitsteeksels van een wrak. De netten blijven vis vangen, maar die sterft vervolgens een jammerlijke dood. Ook vastgeraakte vislijnen en verloren haken van sportvissers maken heel wat slachtoffers.
De duikers snijden de netten en lijnen los en proppen het in grote postzakken. Die worden met de kraan van de Fourcault omhoog getakeld. Stiefelhagen laat een slachtoffer zien: een grote noordzeekrab is omwoeld met vislijnen. „Kijk, hij is een schaar en een stel poten al kwijt. Ik denk dat deze krab al meer dan een halfjaar vastzit. Die overleeft het niet. Helaas.”
Klik hier voor een video.
Lees hier het eerder gepubliceerde RD-artikel: Schoonmaak op de zeebodem