Dr. Corbellini: Gewone man las in middeleeuwen al veel in Bijbel
Schoenmakers en zadelmakers lazen in de middeleeuwen zelf in de Bijbel. Het is niet zo dat de Bijbelvertaling van Maarten Luther er pas voor zorgde dat de gewone man de Bijbel in handen kreeg. Dat blijkt uit een onderzoek naar het Bijbelleesgedrag in de middeleeuwen waaraan dr. Sabrina Corbellini leidinggeeft. „De mogelijkheid om boeken te kopen was in de middeleeuwen veel groter dan vaak wordt gedacht.”
Breed leeft het beeld dat de Reformatie ervoor zorgde dat Bijbels en theologische boeken in de huizen kwamen. Pas toen zouden burgers zelfstandig de Bijbel zijn gaan lezen.
Dat is echter een mythe, stelt Corbellini. Luther heeft in een van zijn tafelgesprekken gezegd dat hij in zijn jeugd geen Bijbel had gezien. De kerk hield de Bijbel weg bij het gewone volk, stelde de reformator. Die uitspraken, die vaak zijn overgenomen, zijn volgens Corbellini bepalend geweest voor de gedachte dat leken in de middeleeuwen niet veel lazen en zeker geen Bijbel in huis zouden hebben gehad.
Onderzoek toont aan dat doorsneeburgers al ver voor de Reformatie Bijbels en stichtelijke lectuur in huis hadden. „Juist in de eeuw voor de Reformatie zijn er veel Bijbels geschreven en gedrukt. Wij hebben ons in het onderzoek afgevraagd wie de vertalers en lezers daarvan waren. En hoe gingen de bezitters van de Bijbels om met de tekst? Daar zat nog een blinde vlek in het onderzoek. Er is wel veel onderzoek naar Bijbelvertalingen gedaan door theologen en kerkhistorici, maar sociaal-historisch onderzoek naar dit thema is er nauwelijks. Het gaat bovendien om een breed Europees onderzoek. Wij willen ook graag regionale verschillen in kaart brengen.”
Het onderzoeksteam is op zoek gegaan naar geschriften uit de periode van de dertiende en de veertiende eeuw tot de Reformatie waarin iets te vinden is over het leesgedrag van de middeleeuwse burger. „Lazen de mensen in de Bijbel? Dat was zeker het geval. Er zijn Bijbels die voorzien zijn van kanttekeningen door de lezers. Handschriften waren ook voorzien van leestabellen: wat en wanneer het beste gelezen kon worden.”
Het onderzoek van Corbellini richt zich met name op drie belangrijke, ontwikkelde gebie- den van het middeleeuwse Europa: Frankrijk, Italië en de Nederlanden, waar toen ook Vlaanderen deel van uitmaakte.
Corbellini focust haar eigen onderzoek op Italië. Italië is interessant voor de onderzoekers omdat daar veel meer middeleeuwse bronnen te vinden zijn dan in bijvoorbeeld Nederland. „In Nederlandse archieven zijn minder egodocumenten, zoals dagboeken, te vinden dan in Italië.”
In Italië ligt erg veel materiaal, ontdekte Corbellini. „In Italië zie je dat leken over hun Bijbelleesgedrag schrijven. Zij hebben een actieve benadering van de tekst, zo blijkt uit dagboeken en brieven. Mensen stelden hun vragen: hoe kan een zondige Maria Magdalena nu tot de uitverkorenen behoren? Er was ook discussie over de positie van Maria, de moeder van Jezus. Al in de vijftiende eeuw was dat een groot thema in de kerk, en dus ook bij leken.”
Toen kwam de Reformatie. Die bracht veel veranderingen in Europa.
„Dat valt erg mee, zeker in de eerste overgangsfase. Er is meer sprake van continuïteit dan van verschil. Ik heb daar een aantal argumenten voor. Als eerste, er waren al Bijbelvertalingen voordat Luther daarmee kwam, dus dat was geen absoluut keerpunt. Die vertalingen waren niet alleen in kloosters te vinden, maar ook bij de gewone man thuis, blijkt uit ons onderzoek. Vaak wordt ook verondersteld dat burgers pas vanaf de Reformatie een kritische houding aannamen, maar ook dat is al iets van de late middeleeuwen.”
Corbellini bestrijdt de stelling dat leken in de middeleeuwen boeken niet zouden hebben kunnen betalen. „De mogelijkheid om boeken te kopen was veel groter dan vaak wordt gedacht. En mensen waren geletterd. Ze konden schrijven en lezen.”
Maar het was toch de uitvinding van de boekdrukkunst die het boek toegankelijk en betaalbaar maakte voor de gewone man?
„De eerste Bijbel die in de Nederlanden werd gedrukt, was de Delftse Bijbel van 1477. Dat is al voordat de Reformatie haar intrede deed. En ook de tijd daarvoor was er al een grote productie van Bijbels en Bijbelgedeelten.”
Hoe kan dan toch het beeld ontstaan zijn dat de Reformatie zo’n verandering bracht in het Bijbelleesgedrag?
„Dat beeld is bewust geschapen, om een eigen identiteit te creëren. Wij hebben de voorwoorden, de prologen, van Bijbels bestudeerd. Protestantse vertalers benadrukken daarin vaak het feit dat de Bijbeltekst nu voor iedereen toegankelijk is.”
Over twee jaar moet het onderzoek afgerond zijn. Welke vragen wilt u nog beantwoord zien?
„Wij willen de leescultuur en de leeshouding van middeleeuwers beter in kaart brengen. Ik wil daarvoor ook contact leggen met kenners van de protestantse leescultuur rond en na de Reformatie. Verder moeten wij duidelijk krijgen welke sociaaleconomische omstandigheden een rol hebben gespeeld bij het leesgedrag. Nederland stond aan het begin van een periode van grote groei en bloei.”
De resultaten van het onderzoek verschijnen over twee jaar als publicatie, zo is de verwachting. „Er zijn echter nog zo veel vragen te beantwoorden. Het onderzoek roept steeds nieuwe vragen op.”
Corbellini
Sabrina Corbellini (1969) is in Italië geboren. Zij studeerde eerst in Bologna en specialiseerde zich in de Germaanse filologie (taal- en letterkunde). Later vervolgde zij haar studie in Leiden. In 2000 promoveerde Corbellini daar bij prof. Frits van Oostrom –kenner van de middeleeuwen– op Dirk Potter, secretaris van de graven van Holland, die in 1410 naar Rome reisde en bij terugkomst Italiaanse werken in het Nederlands vertaalde. Na haar promotie werkte Corbellini aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en hield zich bezig met geschiedenis en theologie. In 2008 volgde de overstap naar de Rijksuniversiteit Groningen. Daar is zij nu onderzoeksleidster van een team van vijf wetenschappers.
In kerkbreed komt iedere week iemand aan het woord die een reflectie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Vandaag: de Groningse onderzoekster dr. Sabrina Corbellini, die deze week in het nieuws kwam met een studie naar het Bijbelleesgedrag van de gewone man in de middeleeuwen.