Amstelvener had Robert M. willen aangeven
AMSTERDAM (ANP) – Een van de twee mannen die de politie in maart in Amstelveen arresteerde in het kader van de Amsterdamse zedenzaak, had hoofdverdachte Robert M. bij de politie willen aangeven. Zijn huisgenoot, de 37-jarige Deen F.O., had contacten met M. en zou bij M. thuis een meisje van nog geen jaar oud hebben misbruikt, tegen betaling van 50 euro.
Dat bleek woensdag bij de rechtbank in Amsterdam op een pro-formazitting in de strafzaak tegen O. en diens huisgenoot J. van der M. (32). Beide verdachten lieten verstek gaan.
Verdachte O. wisselde kinderpornografisch materiaal uit met Robert M. Hij zou ook door M. zelf vervaardigd materiaal in zijn bezit hebben gehad, maar dit direct na het bekend worden van diens arrestatie in december vorig jaar hebben weggedaan. O. heeft in een verhoor toegegeven al eerder een kind te hebben misbruikt, in het buitenland. Justitie verricht hier nog onderzoek naar.
Van der M. heeft tot dusver nauwelijks willen verklaren. Ook heeft hij geweigerd de digitale sleutels van zijn computer te verstrekken, waardoor het onderzoek naar de inhoud ervan wordt bemoeilijkt. Gebleken is dat de verdachten met anderen communiceerden via het zogeheten TOR-netwerk, een ondergronds netwerk dat volgens justitie „bij uitstek voor illegale doeleinden wordt gebruikt, waaronder het verspreiden van kinderpornografisch materiaal”.
Volgens zijn advocaat, Gerard Spong, heeft Van der M. „gezocht naar manieren om Robert M. te laten arresteren”. Waarom dit niet is gelukt (M. is op geheel andere wijze tegen de lamp gelopen), is onduidelijk. Voor justitie betekent het feit dat Van der M. moeite had met de contacten tussen huisgenoot O. en Robert M. vooral dat hij op de hoogte was van diens strafbare activiteiten en hiertegen niets ondernam.
Van der M. werkte op een kinderdagverblijf. Volgens het Openbaar Ministerie heeft hij bewust een omgeving met kinderen opgezocht.